Concepten voor het maken van kaarten in Tableau
Als u uw data geografisch wilt analyseren, kunt u uw data plotten op een kaart in Tableau. In dit onderwerp wordt uitgelegd waarom en wanneer u uw data in een kaartvisualisatie moet plaatsen. Er worden ook enkele typen kaarten beschreven die u in Tableau kunt maken, met links naar onderwerpen die laten zien hoe u elk type kaart kunt maken.
Als u nieuw bent bij kaarten in Tableau, is dit een geweldige plek om te beginnen met leren.
Waarom zou u uw data op een kaart zetten?
Er zijn veel redenen om uw data op een kaart te zetten. Hebt u wellicht locatiedata in uw databron? Of denkt u dat een kaart uw data echt kan laten opvallen? Beide zijn goede redenen om een kaartvisualisatie te maken, maar het is belangrijk om in gedachten te houden dat kaarten, net als elk ander type visualisatie, een specifiek doel dienen: ze beantwoorden ruimtelijke vragen.
U maakt een kaart in Tableau omdat u een ruimtelijke vraag hebt en een kaart moet gebruiken om de trends of patronen in uw data te begrijpen.
Maar wat is een ruimtelijke vraag? Enkele voorbeelden kunnen zijn:
Welke staat heeft de meeste boerenmarkten?
Waar liggen de regio's in de VS met de hoogste obesitascijfers?
Welk metrostation is het drukst per metrolijn in mijn stad?
Waarheen verplaatsten de stormen zich in de loop van de tijd?
Waar kunnen mensen fietsen uitchecken en weer inleveren bij hun lokale fietsdeelprogramma?
Dit zijn allemaal ruimtelijke vragen. Maar is een kaart de beste manier om deze vragen te beantwoorden?
Wanneer moet u een kaart gebruiken om uw data weer te geven?
Als u een ruimtelijke vraag hebt, kan een kaartweergave een goed antwoord zijn. Dat hoeft echter niet altijd het geval te zijn.
Neem bijvoorbeeld de eerste vraag uit de vorige lijst: Welke staat heeft de meeste boerenmarkten?
Als u over een databron met een lijst van boerenmarkten per staat beschikt, kunt u een kaartweergave maken zoals hieronder. Kunt u snel het verschil zien tussen New York en Californië? Welke heeft de meeste boerenmarkten?
Wat als u in plaats hiervan een staafdiagram maakt? Is het nu makkelijk om de staat met de meeste boerenmarkten te vinden?
Het bovenstaande voorbeeld is een van de vele gevallen waarin een ander type visualisatie beter zou zijn dan een kaart om een ruimtelijke vraag te beantwoorden.
Wanneer weet u of u een kaartweergave moet gebruiken?
Een algemene regel is dat u zichzelf afvraagt of u uw vraag sneller of gemakkelijker kunt beantwoorden met een andere visualisatie. Als het antwoord Ja is, is een kaartweergave misschien niet de beste visualisatie voor de data die u gebruikt. Als het antwoord Nee is, houd dan rekening met het volgende:
Kaarten die vragen goed beantwoorden, hebben zowel een passende als een aantrekkelijke dataweergave. Met andere woorden: de data zijn niet misleidend en de kaart ziet er aantrekkelijk uit.
Als uw kaart mooi is, maar de data zijn misleidend of niet verhelderend, loopt u het risico dat mensen uw data verkeerd interpreteren. Daarom is het belangrijk om kaarten te maken die uw data nauwkeurig en aantrekkelijk weergeven.
Welke soorten kaarten kunt u maken in Tableau?
Met Tableau kunt u de volgende veelvoorkomende kaarttypen maken:
- Proportionele symboolkaarten
- Choropleth-kaarten (gevulde kaarten)
- Puntenverdelingskaarten
- Dichtheidskaarten (heatmaps)
- Flowkaarten (padkaarten)
- Spiderkaarten (oorsprong-bestemmingskaarten)
Proportionele symboolkaarten
Proportionele symboolkaarten zijn ideaal voor het weergeven van kwantitatieve data voor afzonderlijke locaties. U kunt bijvoorbeeld aardbevingen over de hele wereld plotten en rangschikken op omvang.
Zie Kaarten met kwantitatieve waarden maken in Tableau(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie over proportionele symboolkaarten en om te leren hoe u deze in Tableau kunt maken.
Choropleth-kaarten (gevulde kaarten)
Choropleth-kaarten, ook wel gevulde kaarten genoemd in Tableau, zijn ideaal voor het weergeven van verhoudingsdata. Als u bijvoorbeeld de obesitaspercentages voor elk bestuurlijk gebied in de Verenigde Staten wilt bekijken, kunt u overwegen om een choropleth-kaart te maken om te zien of u ruimtelijke trends kunt ontdekken.
Zie Kaarten met verhoudingen of geaggregeerde data maken in Tableau(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie over Choropleth-kaarten en om te leren hoe u deze in Tableau kunt maken.
Puntenverdelingskaarten
Puntenverdelingskaarten kunt u gebruiken als u geschatte locaties wilt tonen en op zoek bent naar visuele clusters van data. Als u bijvoorbeeld wilt zien waar vorig jaar in de VS alle hagelbuien waren, kunt u een puntenverdelingskaart maken om te zien of u clusters kunt ontdekken.
Zie Kaarten waarop visuele dataclusters naar voren worden gebracht maken in Tableau(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie over puntenverdelingskaarten en om te leren hoe u deze in Tableau kunt maken.
Dichtheidskaarten (heatmaps)
Dichtheidskaarten, ook wel heatmaps genoemd, kunt u gebruiken als u een trend wilt tonen voor visuele clusters van data. Als u bijvoorbeeld wilt weten in welke gebieden van Manhattan de meeste taxi's rijden, kunt u een dichtheidskaart maken om te zien welke gebieden het populairst zijn.
Zie Heatmaps met trends of dichtheid maken in Tableau voor meer informatie over dichtheidskaarten en om te leren hoe u deze in Tableau kunt maken.
Flowkaarten (padkaarten)
Met flowkaarten kunt u paden op een kaart met elkaar verbinden en zien waar iets in de loop van de tijd naartoe gaat. U kunt bijvoorbeeld de paden van grote stormen over de hele wereld gedurende een bepaalde periode volgen.
Zie Kaarten met een pad in de loop van de tijd maken in Tableau(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie over flowkaarten en om te leren hoe u deze in Tableau kunt maken.
Spiderkaarten (oorsprong-bestemmingskaarten)
Met een spiderkaart kunt u laten zien hoe een oorsprongslocatie en een of meer bestemmingslocaties op elkaar inwerken. U kunt bijvoorbeeld paden tussen metrostations met elkaar verbinden om ze op een kaart te plotten of u kunt fietsdeelritten van een oorsprongspunt naar een of meer bestemmingen volgen.
Zie Kaarten met paden tussen oorsprong en bestemming maken in Tableau(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie over spiderkaarten en om te leren hoe u deze in Tableau kunt maken.
Hulpbronnen om u op weg te helpen
Voordat u aan de slag gaat met het maken van kaartweergaven in Tableau, kunt u de volgende hulpbronnen raadplegen.
Uw geografische data importeren in Tableau
Tableau-kaarten maken op basis van bestanden met ruimtelijke data(Link wordt in een nieuw venster geopend): Als u Esri Shapefiles, Mapinfo-tabellen of KML-bestanden hebt, begin dan hier.
Locaties die Tableau niet herkent geocoderen en deze op een kaart tekenen(Link wordt in een nieuw venster geopend): Als u data hebt die Tableau niet herkent, begin dan hier.
Geografische data combineren(Link wordt in een nieuw venster geopend): Als u geografische data hebt die u wilt combineren met een andere databron, begin dan hier.
Uw geografische velden opmaken
Geografische rollen toewijzen(Link wordt in een nieuw venster geopend): Nadat u uw geografische data in Tableau hebt geïmporteerd, moet u deze data opmaken voor gebruik in Tableau.
Zie ook
Zelf bouwen: Een kaartweergave maken(Link wordt in een nieuw venster geopend)
De vormgeving van uw kaarten aanpassen(Link wordt in een nieuw venster geopend)
Mapbox-kaarten gebruiken(Link wordt in een nieuw venster geopend)
WMS-servers (Web Map Service) gebruiken(Link wordt in een nieuw venster geopend)