Tableau-functies (op categorie)

De Tableau-functies in deze referentie zijn geordend per categorie. Klik op een categorie om de functies ervan te bekijken. Ok gebruik Ctrl + F (Command + F op een Mac) om een zoekveld te openen waarmee u op de pagina naar een specifieke functie kunt zoeken.

Getalfuncties

ABS

SyntaxisABS(number)
UitvoerGetal (positief)
DefinitieRetourneert de absolute waarde van een gegeven <number>.
Voorbeeld
ABS(-7) = 7
ABS([Budget Variance])

Het tweede voorbeeld retourneert de absolute waarde voor alle getallen in het veld Budgetafwijking.

OpmerkingenZie ook SIGN.

ACOS

SyntaxisACOS(number)
UitvoerGetal (hoek in radialen)
DefinitieRetourneert de arccosinus (hoek) van een gegeven <number>.
Voorbeeld
ACOS(-1) = 3.14159265358979
OpmerkingenDe inverse functie, COS, neemt de hoek in radialen als argument en retourneert de cosinus.

ASIN

SyntaxisASIN(number)
UitvoerGetal (hoek in radialen)
DefinitieRetourneert de arcsinus (hoek) van een gegeven <number>.
Voorbeeld
ASIN(1) = 1.5707963267949
OpmerkingenDe inverse functie, SIN, neemt de hoek in radialen als argument en retourneert de sinus.

ATAN

SyntaxisATAN(number)
UitvoerGetal (hoek in radialen)
DefinitieRetourneert de boogtangens (hoek) van een opgegeven <number>.
Voorbeeld
ATAN(180) = 1.5652408283942
Opmerkingen

De inverse functie, TAN, neemt de hoek in radialen als argument en retourneert de tangens.

Zie ook ATAN2 en COT.

ATAN2

SyntaxisATAN2(y number, x number)
UitvoerGetal (hoek in radialen)
DefinitieRetourneert de boogtangens van twee opgegeven getallen (x en y). Het resultaat is in radialen.
Voorbeeld
ATAN2(2, 1) = 1.10714871779409
OpmerkingenZie ook ATAN, TAN en COT.

CEILING

SyntaxisCEILING(number)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRondt een <number> af tot het dichtstbijzijnde gehele getal met dezelfde of hogere waarde.
Voorbeeld
CEILING(2.1) = 3
OpmerkingenZie ook FLOOR en ROUND.
Beperkingen van de database

CEILING is beschikbaar via de volgende connectors: Microsoft Excel, Text File, Statistical File, Published Data Source, Amazon EMR Hadoop Hive, Amazon Redshift, Cloudera Hadoop, DataStax Enterprise, Google Analytics, Google BigQuery, Hortonworks Hadoop Hive, MapR Hadoop Hive, Microsoft SQL Server, Salesforce, Spark SQL.

COS

SyntaxisCOS(number)

Het getalargument is de hoek in radialen.

UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de cosinus van een hoek.
Voorbeeld
COS(PI( ) /4) = 0.707106781186548
Opmerkingen

De inverse functie, ACOS, neemt de cosinus als argument en retourneert de hoek in radialen.

Zie ook PI. Om een hoek van graden naar radialen om te zetten, gebruikt u RADIANS.

COT

SyntaxisCOT(number)

Het getalargument is de hoek in radialen.

UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de cotangens van een hoek.
Voorbeeld
COT(PI( ) /4) = 1
OpmerkingenZie ook ATAN, TAN en PI. Om een hoek van graden naar radialen om te zetten, gebruikt u RADIANS.

DEGREES

SyntaxisDEGREES(number)

Het getalargument is de hoek in radialen.

UitvoerGetal (graden)
DefinitieConverteert een getal van radialen in graden.
Voorbeeld
DEGREES(PI( )/4) = 45.0
Opmerkingen

De inverse functie, RADIANS, neemt een hoek in graden en retourneert de hoek in radialen.

Zie ook PI().

DIV

SyntaxisDIV(integer1, integer2)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert het gehele-getalgedeelte van een divisiebewerking, waarbij <integer1> wordt gedeeld door <integer2>.
Voorbeeld
DIV(11,2) = 5

EXP

SyntaxisEXP(number)
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert e tot de macht van een gegeven <number>.
Voorbeeld
EXP(2) = 7.389
EXP(-[Growth Rate]*[Time])
OpmerkingenZie ook LN.

FLOOR

SyntaxisFLOOR(number)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRondt een getal af tot het dichtstbijzijnde gehele <number> met dezelfde of lagere waarde.
Voorbeeld
FLOOR(7.9) = 7
OpmerkingenZie ook CEILING en ROUND.
Beperkingen van de database

FLOOR is beschikbaar via de volgende connectors: Microsoft Excel, Text File, Statistical File, Published Data Source, Amazon EMR Hadoop Hive, Cloudera Hadoop, DataStax Enterprise, Google Analytics, Google BigQuery, Hortonworks Hadoop Hive, MapR Hadoop Hive, Microsoft SQL Server, Salesforce, Spark SQL.

HEXBINX

SyntaxisHEXBINX(number, number)
UitvoerGetal
DefinitieWijst een x,y-coördinaat toe aan de x-coördinaat van de dichtstbijzijnde hexagonale bin. De bins hebben een zijlengte van 1, dus de invoer moet mogelijk dienovereenkomstig worden geschaald.
Voorbeeld
HEXBINX([Longitude]*2.5, [Latitude]*2.5)
OpmerkingenHEXBINX en HEXBINY zijn binning- en plotfuncties voor hexagonale bins. Hexagonale bins zijn een efficiënte en elegante optie voor het visualiseren van data in een x/y-vlak, zoals een kaart. Omdat de bins zeshoekig zijn, benadert elke bin vrijwel een cirkel en wordt de variatie in de afstand van het datapunt tot het midden van de bin tot een minimum beperkt. Hierdoor wordt de clustering nauwkeuriger en meer informatief.

HEXBINY

SyntaxisHEXBINY(number, number)
UitvoerGetal
DefinitieWijst een x,y-coördinaat toe aan de y-coördinaat van de dichtstbijzijnde hexagonale bin. De bins hebben een zijlengte van 1, dus de invoer moet mogelijk dienovereenkomstig worden geschaald.
Voorbeeld
HEXBINY([Longitude]*2.5, [Latitude]*2.5)
OpmerkingenZie ook HEXBINX.

LN

SyntaxisLN(number)
Uitvoer

Getal

De uitvoer is Null als het argument kleiner dan of gelijk aan nul is.

DefinitieRetourneert de natuurlijke logaritme van een <number>.
Voorbeeld
LN(50) = 3.912023005
OpmerkingenZie ook EXP en LOG.

LOG

SyntaxisLOG(number, [base])

Als het optionele basisargument niet aanwezig is, wordt basis 10 gebruikt.

UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de logaritme van een getal voor de opgegeven basis.
Voorbeeld
LOG(16,4) = 2
OpmerkingenZie ook POWER LN.

MAX

SyntaxisMAX(expression) of MAX(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het maximum van de twee argumenten. Deze moeten van hetzelfde datatype zijn.

MAX kan ook worden toegepast op een enkel veld als een aggregatie.

Voorbeeld
MAX(4,7) = 7
MAX(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #2/20/2021#
MAX([Name]) = "Zander"
Opmerkingen

Bij tekenreeksen

MAX is meestal de waarde die als laatste in alfabetische volgorde staat.

Bij databronnen van een database is de tekenreekswaarde MAX de hoogste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Bij datums

Bij datums is MAX de meest recente datum. Als MAX een aggregatie is, heeft resultaat geen datumhiërarchie. Als MAX een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MAX(expression) is een aggregaatfunctie die één enkel geaggregeerd resultaat retourneert. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MAX(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MIN.

MIN

SyntaxisMIN(expression) of MIN(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het minimum van de twee argumenten, die van hetzelfde datatype moeten zijn.

MIN kan ook worden toegepast op een enkel veld als een aggregatie.

Voorbeeld
MIN(4,7) = 4
MIN(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #3/25/1986#
MIN([Name]) = "Abebi"
Opmerkingen

Bij tekenreeksen

MIN is meestal de waarde die in alfabetische volgorde als eerste voorkomt.

Bij databronnen van een database is de tekenreekswaarde MIN de laagste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Bij datums

Bij datums is MIN de vroegste datum. Als MIN een aggregatie is, heeft resultaat geen datumhiërarchie. Als MIN een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MIN(expression) is een aggregaatfunctie die één enkel geaggregeerd resultaat retourneert. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MIN(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MAX.

PI

SyntaxisPI()
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de numerieke constante pi: 3,14159...
Voorbeeld
PI() = 3.14159
OpmerkingenHandig voor goniometrische functies waarvan de invoer in radialen is. Zie ook RADIANS.

POWER

SyntaxisPOWER(number, power)
UitvoerGetal
DefinitieVerhoogt een <number> naar de opgegeven <power>.
Voorbeeld
POWER(5,3) = 125
POWER([Temperature], 2)
OpmerkingenU kunt ook het symbool ^ gebruiken, zoals 5^3 = POWER(5,3) = 125

Zie ook EXP, LOG en SQUARE.

RADIANS

SyntaxisRADIANS(number)
UitvoerGetal (hoek in radialen)
DefinitieConverteert een gegeven <number> van graden naar radialen.
Voorbeeld
RADIANS(180) = 3.14159
OpmerkingenDe inverse functie, DEGREES, neemt een hoek in radialen en retourneert de hoek in graden.

ROUND

SyntaxisROUND(number, [decimals])
UitvoerGetal
Definitie

Rondt een <number> af tot een bepaald aantal cijfers.

Het optionele argument decimals geeft aan hoeveel decimalen in het eindresultaat moeten worden opgenomen. Als u decimals weglaat, wordt het getal afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal.

Voorbeeld
ROUND(1/3, 2) = 0.33
Opmerkingen

Bij sommige databases, zoals SQL Server, is het mogelijk om een negatieve lengte op te geven. Hierbij rondt -1 een getal af op tientallen, -2 op honderdtallen, enzovoort. Dit geldt niet voor alle databases. Voor Excel en Access geldt dit bijvoorbeeld niet.

Tip: Omdat ROUND problemen kan ondervinden vanwege de onderliggende drijvendekommarepresentatie van getallen, zoals 9,405 afgerond naar 9,40, kan het daarom beter zijn om het getal te formatteren naar het gewenste aantal decimalen in plaats van af te ronden. Als u 9,405 opmaakt met twee decimalen, krijgt u het verwachte resultaat 9,41.

Zie ook CEILING en FLOOR.

SIGN

SyntaxisSIGN(number)
Uitvoer-1, 0 of 1
DefinitieRetourneert het teken van een <number>: De mogelijke waarden zijn -1 als het getal negatief is, 0 als het getal nul is, of 1 als het getal positief is.
Voorbeeld
SIGN(AVG(Profit)) = -1
OpmerkingenZie ook ABS.

SIN

SyntaxisSIN(number)

Het getalargument is de hoek in radialen.

UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de sinus van een hoek.
Voorbeeld
SIN(0) = 1.0
SIN(PI( )/4) = 0.707106781186548
Opmerkingen

De inverse functie, ASIN, neemt de sinus als argument en retourneert de hoek in radialen.

Zie ook PI. Om een hoek van graden naar radialen om te zetten, gebruikt u RADIANS.

SQRT

SyntaxisSQRT(number)
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de vierkantswortel van een <number>.
Voorbeeld
SQRT(25) = 5
OpmerkingenZie ook SQUARE.

SQUARE

SyntaxisSQUARE(number)
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert het kwadraat van een <number>.
Voorbeeld
SQUARE(5) = 25
OpmerkingenZie ook SQRT en POWER.

TAN

SyntaxisTAN(number)

Het getalargument is de hoek in radialen.

UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de tangens van een hoek.
Voorbeeld
TAN(PI ( )/4) = 1.0
OpmerkingenZie ook ATAN, ATAN2,COT en PI. Om een hoek van graden naar radialen om te zetten, gebruikt u RADIANS.

ZN

SyntaxisZN(expression)
UitvoerElke expressie, of 0
Definitie

Retourneert de <expression> als deze niet null is. Anders wordt nul geretourneerd.

Gebruik deze functie om null-waarden te vervangen door nullen.

Voorbeeld
ZN(Grade) = 0
OpmerkingenDit is een zeer nuttige functie wanneer u in een berekening velden gebruikt die mogelijk nullen bevatten. Door het veld te omgeven met ZN kunt u fouten voorkomen die ontstaan door het rekenen met nullen.
Tekenreeksfuncties

ASCII

SyntaxisASCII(string)
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de ASCII-code voor het eerste teken in een <string>.
Voorbeeld
ASCII('A') = 65
OpmerkingenDit is het omgekeerde van de functie CHAR.

CHAR

SyntaxisCHAR(number)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert het teken dat is gecodeerd door de ASCII-code <number>.
Voorbeeld
CHAR(65) = 'A'
OpmerkingenDit is het omgekeerde van de functie ASCII.

CONTAINS

SyntaxisCONTAINS(string, substring)
UitvoerBooleaanse waarde
DefinitieRetourneert true als een gegeven tekenreeks de gespecificeerde subtekenreeks bevat.
Voorbeeld
CONTAINS("Calculation", "alcu") = true
OpmerkingenZie ook de logische functie(Link wordt in een nieuw venster geopend) IN evenals de ondersteunde RegEx in de documentatie voor extra functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

ENDSWITH

SyntaxisENDSWITH(string, substring)
UitvoerBooleaanse waarde
DefinitieRetourneert true als de gegeven tekenreeks eindigt op de gespecificeerde subtekenreeks Spaties aan het einde worden genegeerd.
Voorbeeld
ENDSWITH("Tableau", "leau") = true
OpmerkingenZie ook de ondersteunde RegEx in de documentatie voor extra functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

FIND

SyntaxisFIND(string, substring, [start])
UitvoerGetal
Definitie

Retourneert de indexpositie van een subtekenreeks binnen een tekenreeks, of 0 als de subtekenreeks niet is gevonden. Het eerste teken in de tekenreeks is positie 1.

Als het optionele numerieke argument start wordt toegevoegd, negeert de functie alle instanties van een subtekenreeks die vóór de startpositie voorkomen.

Voorbeeld
FIND("Calculation", "alcu") = 2
FIND("Calculation", "Computer") = 0
FIND("Calculation", "a", 3) = 7
FIND("Calculation", "a", 2) = 2
FIND("Calculation", "a", 8) = 0
OpmerkingenZie ook de ondersteunde RegEx in de documentatie voor extra functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

FINDNTH

SyntaxisFINDNTH(string, substring, occurrence)
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de positie van de n-de keer dat een subtekenreeks voorkomt in de opgegeven tekenreeks, waarbij n wordt gedefinieerd door het argument voor het aantal instanties.
Voorbeeld
FINDNTH("Calculation", "a", 2) = 7
Opmerkingen

FINDNTH is niet beschikbaar voor alle databronnen.

Zie ook de ondersteunde RegEx in de documentatie voor extra functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

LEFT

Syntaxis LEFT(string, number)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert het <number> voor het aantal tekens dat het meest links in de tekenreeks staat.
Voorbeeld
LEFT("Matador", 4) = "Mata"
OpmerkingenZie ook MID en RIGHT.

LEN

SyntaxisLEN(string)
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de lengte van de tekenreeks.
Voorbeeld
LEN("Matador") = 7
OpmerkingenNiet te verwarren met de ruimtelijke functie(Link wordt in een nieuw venster geopend) LENGTH.

LOWER

SyntaxisLOWER(string)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert de gegeven <string> volledig in kleine letters.
Voorbeeld
LOWER("ProductVersion") = "productversion"
OpmerkingenZie ook UPPER en PROPER.

LTRIM

Syntaxis LTRIM(string)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert de gegeven <string> waarbij eventuele voorloopspaties zijn verwijderd.
Voorbeeld
LTRIM(" Matador ") = "Matador "
OpmerkingenZie ook RTRIM.

MAX

SyntaxisMAX(expression) of MAX(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het maximum van de twee argumenten. Deze moeten van hetzelfde datatype zijn.

MAX kan ook worden toegepast op een enkel veld als een aggregatie.

Voorbeeld
MAX(4,7) = 7
MAX(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #2/20/2021#
MAX([Name]) = "Zander"
Opmerkingen

Bij tekenreeksen

MAX is meestal de waarde die als laatste in alfabetische volgorde staat.

Bij databronnen van een database is de tekenreekswaarde MAX de hoogste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Bij datums

Bij datums is MAX de meest recente datum. Als MAX een aggregatie is, heeft resultaat geen datumhiërarchie. Als MAX een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MAX(expression) is een aggregaatfunctie die één enkel geaggregeerd resultaat retourneert. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MAX(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MIN.

MID

Syntaxis(MID(string, start, [length])
UitvoerTekenreeks
Definitie

Retourneert een tekenreeks die begint bij de opgegeven start-positie. Het eerste teken in de tekenreeks is positie 1.

Als het optionele numerieke argument length wordt toegevoegd, bevat de geretourneerde tekenreeks alleen dat aantal tekens.

Voorbeeld
MID("Calculation", 2) = "alculation"
MID("Calculation", 2, 5) ="alcul"
OpmerkingenZie ook de ondersteunde RegEx in de documentatie voor extra functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

MIN

SyntaxisMIN(expression) of MIN(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het minimum van de twee argumenten, die van hetzelfde datatype moeten zijn.

MIN kan ook worden toegepast op een enkel veld als een aggregatie.

Voorbeeld
MIN(4,7) = 4
MIN(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #3/25/1986#
MIN([Name]) = "Abebi"
Opmerkingen

Bij tekenreeksen

MIN is meestal de waarde die in alfabetische volgorde als eerste voorkomt.

Bij databronnen van een database is de tekenreekswaarde MIN de laagste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Bij datums

Bij datums is MIN de vroegste datum. Als MIN een aggregatie is, heeft resultaat geen datumhiërarchie. Als MIN een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MIN(expression) is een aggregaatfunctie die één enkel geaggregeerd resultaat retourneert. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MIN(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MAX.

PROPER

SyntaxisPROPER(string)
UitvoerTekenreeks
Definitie

Retourneert de opgegeven <string> waarbij de eerste letter van elk woord een hoofdletter is en de overige letters een kleine letter.

Voorbeeld
PROPER("PRODUCT name") = "Product Name"
PROPER("darcy-mae") = "Darcy-Mae"
Opmerkingen

Spaties en niet-alfanumerieke tekens zoals leestekens worden als scheidingstekens beschouwd.

Zie ook LOWER en UPPER.

Beperkingen van de databasePROPER is alleen beschikbaar voor bepaalde platte bestanden en in extracten. Als u PROPER moet gebruiken in een databron die dit niet ondersteunt, kunt u overwegen om een extract te gebruiken.

REPLACE

SyntaxisREPLACE(string, substring, replacement
UitvoerTekenreeks
DefinitieZoekt in een <string> naar een <substring> en vervangt dit door <replacement>. Als de <substring> niet wordt gevonden, blijft de tekenreeks ongewijzigd.
Voorbeeld
REPLACE("Version 3.8", "3.8", "4x") = "Version 4x"
OpmerkingenZie ook REGEXP_REPLACE in de documentatie voor extra functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

RIGHT

SyntaxisRIGHT(string, number)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert het <number> voor het aantal tekens dat het meest rechts in de tekenreeks staat.
Voorbeeld
RIGHT("Calculation", 4) = "tion"
OpmerkingenZie ook LEFT en MID.

RTRIM

SyntaxisRTRIM(string)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert de gegeven <string> waarbij eventuele naloopspaties zijn verwijderd.
Voorbeeld
RTRIM(" Calculation ") = " Calculation"
OpmerkingenZie ook LTRIM en TRIM.

SPACE

SyntaxisSPACE(number)
UitvoerTekenreeks (en meer specifiek: alleen spaties)
DefinitieRetourneert een tekenreeks die bestaat uit een opgegeven aantal herhaalde spaties.
Voorbeeld
SPACE(2) = "  "

SPLIT

SyntaxisSPLIT(string, delimiter, token number)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert een subtekenreeks van een tekenreeks, waarbij een scheidingsteken wordt gebruikt om de tekenreeks in een reeks tokens te verdelen.
Voorbeeld
SPLIT ("a-b-c-d", "-", 2) = "b"
SPLIT ("a|b|c|d", "|", -2) = "c"
Opmerkingen

De tekenreeks wordt geïnterpreteerd als een afwisselende reeks scheidingstekens en tokens. Dus voor de tekenreeks abc-defgh-i-jkl met '-' als scheidingsteken, zijn de tokens (1) abc, (2) defgh, (3) i en (4) jlk.

SPLIT retourneert het token dat overeenkomt met het tokennummer. Als het tokennummer positief is, worden de tokens geteld vanaf de linkerkant van de tekenreeks. Als het tokennummer negatief is, worden de tokens geteld vanaf de rechterkant.

Zie ook de ondersteunde REGEX in de documentatie voor extra functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

Beperkingen van de database

De opdrachten Split en Custom Split zijn beschikbaar voor de volgende typen databronnen: Tableau-data-extracten, Microsoft Excel, Text File, PDF File, Salesforce, OData, Microsoft Azure Market Place, Google Analytics, Vertica, Oracle, MySQL, PostgreSQL, Teradata, Amazon Redshift, Aster Data, Google Big Query, Cloudera Hadoop Hive, Hortonworks Hive en Microsoft SQL Server.

Sommige databronnen stellen limieten aan het opsplitsen van tekenreeksen. Zie de beperkingen van de SPLIT-functie later in dit onderwerp.

STARTSWITH

SyntaxisSTARTSWITH(string, substring)
UitvoerBooleaanse waarde
DefinitieRetourneert true als een string begint met substring. Voorloopspaties worden genegeerd.
Voorbeeld
STARTSWITH("Matador, "Ma") = TRUE
OpmerkingenZie ook CONTAINS, evenals de ondersteunde REGEX in de documentatie voor extra functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

TRIM

SyntaxisTRIM(string)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert de gegeven <string> met de voorloop- en naloopspaties verwijderd.
Voorbeeld
TRIM(" Calculation ") = "Calculation"
OpmerkingenZie ook LTRIM en RTRIM.

UPPER

SyntaxisUPPER(string)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert de gegeven <string> volledig in hoofdletters.
Voorbeeld
UPPER("Calculation") = "CALCULATION"
OpmerkingenZie ook PROPER en LOWER.
Datumfuncties

Opmerking: datumfuncties houden geen rekening met het geconfigureerde begin van het boekjaar. Zie Datums belastingjaar.

DATE

Functie voor typeconversie waarmee tekenreeks- en numerieke expressies worden omgezet in datums, zolang ze een herkenbare notatie hebben.

SyntaxisDATE(expression)
UitvoerDatum
DefinitieRetourneert een datum voor een opgegeven getal, tekenreeks of datum <expression>.
Voorbeeld
DATE([Employee Start Date])
DATE("September 22, 2018") 
DATE("9/22/2018")
DATE(#2018-09-22 14:52#)
Opmerkingen

Anders dan bij DATEPARSE, is het niet nodig om een patroon te verstrekken, aangezien DATE automatisch veel standaard datumnotaties herkent. Als DATE de invoer niet herkent, probeer het dan met DATEPARSE en geef de notatie op.

MAKEDATE is een andere soortgelijke functie, maar MAKEDATE vereist de invoer van numerieke waarden voor jaar, maand en dag.

DATEADD

Voegt een bepaald aantal datumdelen (maanden, dagen, enz.) toe aan de begindatum.

SyntaxisDATEADD(date_part, interval, date)
UitvoerDatum
DefinitieRetourneert de <date> met het opgegeven aantal <interval> toegevoegd aan de opgegeven <date_part> van die datum. Bijvoorbeeld door drie maanden of twaalf dagen aan een begindatum toe te voegen.
Voorbeeld

Verschuif alle vervaldatums met een week

DATEADD('week', 1, [due date])

Voeg 280 dagen toe aan de datum 20 februari 2021

DATEADD('day', 280, #2/20/21#) = #November 27, 2021#
OpmerkingenOndersteunt ISO 8601-datums.

DATEDIFF

Retourneert het aantal datumdelen (weken, jaren, enz.) tussen twee datums.

SyntaxisDATEDIFF(date_part, date1, date2, [start_of_week])
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert het verschil tussen <date1> en <date2> uitgedrukt in eenheden van <date_part>. Bijvoorbeeld door de datums waarop iemand bij een band kwam en deze verliet van elkaar af te trekken om te zien hoe lang deze persoon in de band zat.
Voorbeeld

Aantal dagen tussen 25 maart 1986 en 20 februari 2021

DATEDIFF('day', #3/25/1986#, #2/20/2021#) = 12,751

Hoeveel maanden zat iemand in een band?

DATEDIFF('month', [date joined band], [date left band])
OpmerkingenOndersteunt ISO 8601-datums.

DATENAME

Retourneert de naam van de opgegeven datum als een discrete tekenreeks.

SyntaxisDATENAME(date_part, date, [start_of_week])
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert <date_part> van <date> als tekenreeks.
Voorbeeld
DATENAME('year', #3/25/1986#) = "1986"
DATENAME('month', #1986-03-25#) = "March"
Opmerkingen

Ondersteunt ISO 8601-datums.

Een zeer vergelijkbare berekening is DATEPART, die de waarde van het opgegeven datumgedeelte retourneert als doorlopend geheel getal. DATEPART kan sneller zijn omdat het een numerieke bewerking is.

Door de kenmerken van het resultaat van de berekening (dimensie of meetwaarde, doorlopend of discreet) en de datumnotatie te wijzigen, kunnen de resultaten van DATEPART en DATENAME worden geformatteerd zodat ze identiek zijn.

Een inverse functie is DATEPARSE, die een tekenreekswaarde neemt en deze opmaakt als datum.

DATEPARSE

Retourneert specifiek geformatteerde tekenreeksen als datums.

SyntaxisDATEPARSE(date_format, date_string)
UitvoerDatum
DefinitieHet argument <date_format> beschrijft hoe het veld <date_string> is gerangschikt. Vanwege de verscheidenheid aan manieren waarop het tekenreeksveld kan worden geordend, moet <date_format> exact overeenkomen. Zie Een veld converteren naar een datumveld(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor een volledige uitleg en informatie over notaties.
Voorbeeld
DATEPARSE('yyyy-MM-dd', "1986-03-25") = #March 25, 1986#
Opmerkingen

DATE is een soortgelijke functie die automatisch veel standaard datumopmaken herkent. DATEPARSE kan een betere optie zijn als DATE het invoerpatroon niet herkent.

MAKEDATE is een andere soortgelijke functie, maar MAKEDATE vereist de invoer van numerieke waarden voor jaar, maand en dag.

Inverse functies, die datums uit elkaar halen en de waarde van hun onderdelen retourneren, zijn DATEPART (uitvoer van geheel getal) en DATENAME (uitvoer van tekenreeks).

Beperkingen voor database

DATEPARSE is beschikbaar via de volgende connectors: niet-verouderde Excel- en tekstbestandsverbindingen, Amazon EMR Hadoop Hive, Cloudera Hadoop, Google Sheets, Hortonworks Hadoop Hive, MapR Hadoop Hive, MySQL, Oracle, PostgreSQL en Tableau-extracten. Sommige notaties zijn mogelijk niet voor alle verbindingen beschikbaar.

DATEPARSE wordt niet ondersteund op Hive-varianten. Alleen Denodo, Drill en Snowflake worden ondersteund.

DATEPART

Retourneert de naam van de opgegeven datum als geheel getal.

SyntaxisDATEPART(date_part, date, [start_of_week])
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert <date_part> van <date> als geheel getal.
Voorbeeld
DATEPART('year', #1986-03-25#) = 1986
DATEPART('month', #1986-03-25#) = 3
Opmerkingen

Ondersteunt ISO 8601-datums.

Een zeer vergelijkbare berekening is DATENAME, die de naam van het opgegeven datumgedeelte retourneert als discrete tekenreeks. DATEPART kan sneller zijn omdat het een numerieke bewerking is. Door de kenmerken van het veld (dimensie of meetwaarde, doorlopend of discreet) en de datumnotatie te wijzigen, kunnen de resultaten van DATEPART en DATENAME worden geformatteerd zodat ze identiek zijn.

Een inverse functie is DATEPARSE, die een tekenreekswaarde neemt en deze opmaakt als datum.

DATETRUNC

Deze functie kan worden beschouwd als het afronden van datums. Het neemt een specifieke datum en retourneert een versie van die datum met de gewenste specificiteit. Omdat elke datum een waarde moet hebben voor dag, maand, kwartaal en jaar, stelt DATETRUNC de waarden in als de laagste waarde voor elk datumdeel tot aan het opgegeven datumdeel. Raadpleeg het voorbeeld voor meer informatie.

SyntaxisDATETRUNC(date_part, date, [start_of_week])
UitvoerDatum
DefinitieVerkort de <date> met de nauwkeurigheid die wordt aangegeven door de <date_part>. Deze functie retourneert een nieuwe datum. Wanneer u bijvoorbeeld een datum afkapt die in het midden van de maand valt op maandniveau, retourneert deze functie de eerste dag van de maand.
Voorbeeld
DATETRUNC('day', #9/22/2018#) = #9/22/2018#
DATETRUNC('iso-week', #9/22/2018#) = #9/17/2018#

(de maandag van de week met 22-09-2018)

DATETRUNC(quarter, #9/22/2018#) = #7/1/2018# 

(de eerste dag van het kwartaal met 22-09-2018)

Let op: voor week- en iso-week komt start_of_week in het spel. ISO-weken beginnen altijd op maandag. Voor de landinstelling van dit voorbeeld betekent een niet-gespecificeerde start_of_week dat de week op zondag begint.

Opmerkingen

Ondersteunt ISO 8601-datums.

U mag DATETRUNC niet gebruiken om bijvoorbeeld te stoppen met het weergeven van de tijd voor een datum-tijdveld in een visualisatie. Als u de manier waarop een datum wordt weergegeven wilt afronden in plaats van de nauwkeurigheid ervan wilt afronden, pas de notatie dan aan(Link wordt in een nieuw venster geopend).

DATETRUNC('day', #5/17/2022 3:12:48 PM#) zou bijvoorbeeld, indien geformatteerd in de visualisatie om seconden weer te geven, worden weergegeven als 5/17/2022 12:00:00 AM. De waarde wordt ingekort tot de dag, maar de weergave geeft tot de seconden weer.

DAY

Retourneert de dag van de maand (1-31) als geheel getal.

SyntaxisDAY(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert de dag van de opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
Day(#September 22, 2018#) = 22
OpmerkingenZie ook WEEK, MONTH, QUARTER, YEAR en de ISO-equivalenten.

ISDATE

Controleer of de tekenreeks een geldige datumopmaak is.

SyntaxisISDATE(string)
UitvoerBooleaanse waarde
DefinitieRetourneert waar als een opgegeven <string> een geldige datum is.
Voorbeeld
ISDATE(09/22/2018) = true
ISDATE(22SEP18) = false
OpmerkingenHet vereiste argument moet een tekenreeks zijn. ISDATE kan niet worden gebruikt voor een veld met een type datuminformatie. Deze berekening retourneert een fout.

ISOQUARTER

SyntaxisISOQUARTER(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert het ISO8601-kwartaal op weekbasis van een opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
ISOQUARTER(#1986-03-25#) = 1
OpmerkingenZie ook ISOWEEK, ISOWEEKDAY, ISOYEAR en de niet-ISO-equivalenten.

ISOWEEK

SyntaxisISOWEEK(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert de ISO8601-week op weekbasis van een opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
ISOWEEK(#1986-03-25#) = 13
OpmerkingenZie ook ISOWEEKDAY, ISOQUARTER, ISOYEAR en de niet-ISO-equivalenten.

ISOWEEKDAY

SyntaxisISOWEEKDAY(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert de ISO8601-weekdag op weekbasis van een opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
ISOWEEKDAY(#1986-03-25#) = 2
OpmerkingenZie ook ISOWEEK, ISOQUARTER, ISOYEAR en de niet-ISO-equivalenten.

ISOYEAR

SyntaxisISOYEAR(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert het ISO8601-jaar op weekbasis van een opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
ISOYEAR(#1986-03-25#) = 1,986
OpmerkingenZie ook ISOWEEK, ISOWEEKDAY, ISOQUARTER en de niet-ISO-equivalenten.

MAKEDATE

SyntaxisMAKEDATE(year, month, day)
UitvoerDatum
DefinitieRetourneert een datumwaarde die is samengesteld uit de opgegeven <year>, <month> en <day>.
Voorbeeld
MAKEDATE(1986,3,25) = #1986-03-25#
Opmerkingen

Opmerking: onjuist ingevoerde waarden worden aangepast naar een datum, zoals MAKEDATE(2020,4,31) = May 1, 2020 in plaats van de foutmelding dat er geen 31e dag van april is.

Beschikbaar voor Tableau-data-extracten. Controleer de beschikbaarheid in andere databronnen.

MAKEDATE vereist numerieke invoer voor de onderdelen van een datum. Als uw data een tekenreeks betreffen die een datum zou moeten zijn, probeer dan de volgende functie: DATE. DATE herkent automatisch veel standaard datumopmaken. Als DATE de invoer niet herkent, probeer dan DATEPARSE.

MAKEDATETIME

SyntaxisMAKEDATETIME(date, time)
UitvoerDatumtijd
DefinitieRetourneert een datumtijd die <date> en een <time> combineert. De datum kan een datum, datumtijd of een tekenreeks zijn. De tijd moet een datumtijd zijn.
Voorbeeld
MAKEDATETIME("1899-12-30", #07:59:00#) = #12/30/1899 7:59:00 AM#
MAKEDATETIME([Date], [Time]) = #1/1/2001 6:00:00 AM#
Opmerkingen

Deze functie is alleen beschikbaar voor met MySQL compatibele verbindingen (voor Tableau zijn dat MySQL en Amazon Aurora).

MAKETIME is een vergelijkbare functie beschikbaar voor Tableau-data-extracten en enkele andere databronnen.

MAKETIME

SyntaxisMAKETIME(hour, minute, second)
UitvoerDatumtijd
DefinitieRetourneert een datumwaarde die is samengesteld uit de opgegeven <hour>, <minute> en <second>.
Voorbeeld
MAKETIME(14, 52, 40) = #1/1/1899 14:52:40#
Opmerkingen

Omdat Tableau geen type tijddata ondersteunt (alleen datumtijd), is de uitvoer een datumtijd. Het datumgedeelte van het veld is 1/1/1899.

Vergelijkbare functie als MAKEDATETIME, die alleen beschikbaar is voor met MYSQL compatibele verbindingen.

MAX

SyntaxisMAX(expression) of MAX(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument null is.
Definitie

Retourneert het maximum van de twee argumenten. Deze moeten van hetzelfde datatype zijn.

MAX kan ook worden toegepast op een enkel veld als aggregatie.

Voorbeeld
MAX(4,7) = 7
MAX(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #2/20/2021#
MAX([Name]) = "Zander"
Opmerkingen

Voor tekenreeksen

MAX is meestal de waarde die als laatste in alfabetische volgorde staat.

Bij databasedatabronnen is de tekenreekswaarde MAX de hoogste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Voor datums

Voor datums is MAX de meest recente datum. Als MAX een aggregatie is, zal het resultaat geen datumhiërarchie hebben. Als MAX een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MAX(expression) is een geaggregeerde functie en retourneert één geaggregeerd resultaat. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MAX(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MIN.

MIN

SyntaxisMIN(expression) of MIN(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het minimum van de twee argumenten, die van hetzelfde datatype moeten zijn.

MIN kan ook worden toegepast op een enkel veld als aggregatie.

Voorbeeld
MIN(4,7) = 4
MIN(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #3/25/1986#
MIN([Name]) = "Abebi"
Opmerkingen

Voor tekenreeksen

MIN is meestal de waarde die in alfabetische volgorde als eerste voorkomt.

Bij databasedatabronnen is de tekenreekswaarde MIN de laagste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Voor datums

Voor datums is MIN de vroegste datum. Als MIN een aggregatie is, zal het resultaat geen datumhiërarchie hebben. Als MIN een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MIN(expression) is een geaggregeerde functie en retourneert één geaggregeerd resultaat. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MIN(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MAX.

MONTH

SyntaxisMONTH(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert de maand van de opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
MONTH(#1986-03-25#) = 3
OpmerkingenZie ook DAY, WEEK, QUARTER, YEAR, en de ISO-equivalenten

NOW

SyntaxisNOW()
UitvoerDatumtijd
DefinitieRetourneert de huidige systeemdatum en -tijd.
Voorbeeld
NOW() = 1986-03-25 1:08:21 PM
Opmerkingen

NOW heeft geen argument nodig.

Zie ook TODAY, een vergelijkbare berekening die een datum retourneert in plaats van een datumtijd.

Als de databron een live verbinding is, kunnen de systeemdatum en -tijd in een andere tijdzone liggen. Zie de Knowledgebase voor meer informatie over hoe u dit kunt aanpakken.

QUARTER

SyntaxisQUARTER(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert het kwartaal van de opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
QUARTER(#1986-03-25#) = 1
OpmerkingenZie ook DAY, WEEK, MONTH, YEAR, en de ISO-equivalenten

TODAY

SyntaxisTODAY()
UitvoerDatum
DefinitieRetourneert de huidige, lokale systeemdatum.
Voorbeeld
TODAY() = 1986-03-25
Opmerkingen

TODAY heeft geen argument nodig.

Zie ook NOW, een soortgelijke berekening die een datumtijd retourneert in plaats van een datum.

Als de databron een live verbinding is, kan de systeemdatum in een andere tijdzone liggen. Zie de Knowledgebase voor meer informatie over hoe u dit kunt aanpakken.

WEEK

SyntaxisWEEK(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert de week van de opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
WEEK(#1986-03-25#) = 13
OpmerkingenZie ook DAY, MONTH, QUARTER, YEAR, en de ISO-equivalenten

YEAR

SyntaxisYEAR(date)
UitvoerGeheel getal
DefinitieRetourneert het jaar van de opgegeven <date> als geheel getal.
Voorbeeld
YEAR(#1986-03-25#) = 1,986
OpmerkingenZie ook DAY, WEEK, MONTH, QUARTER, en de ISO-equivalenten

date_part

Veel datumfuncties in Tableau gebruiken het argument date_part, wat een tekenreeksconstante is die de functie vertelt welk deel van een datum moet worden gekozen, zoals dag, week, kwartaal, enz. De geldige date_part-waarden die u kunt gebruiken zijn:

date_partWaarden
'year'Viercijferig jaar
'quarter'1-4
'month'1-12 of ’januari’, 'februari’, enz.
'dayofyear'Dag van het jaar: 1 januari is 1, 1 februari is 32, enz.
'day'1-31
'weekday'1-7 of ’zondag’, ’maandag’, enz.
'week'1-52
'hour'0-23
'minute'0-59
'second'0-60
'iso-year'Viercijferig ISO 8601-jaar
'iso-quarter'1-4
'iso-week'1-52, begin van de week is altijd maandag
'iso-weekday'1-7, begin van de week is altijd maandag

Logische functies

AND

Syntaxis<expr1> AND <expr2>
DefinitieVoert een logische conjunctie uit op twee expressies. (Als beide zijden waar zijn, retourneert de logische test 'true'.)
UitvoerBooleaans (waar of onwaar)
Voorbeeld
IF [Season] = "Spring" AND "[Season] = "Fall" 
THEN "It's the apocalypse and footwear doesn't matter"
END

’Als zowel (Season = Spring) als (Season = Fall) tegelijkertijd waar zijn, retourneer dan It's the apocalypse and footwear doesn't matter'.

Opmerkingen

Vaak gebruikt met IF en IIF. Zie ook NOT en OR.

Als beide expressies TRUE zijn (dat wil zeggen, niet FALSE of NULL), dan is het resultaat TRUE. Als een van beide expressies NULL is, dan is het resultaat NULL. In alle andere gevallen is het resultaat FALSE.

Als u een berekening maakt waarin het resultaat van een AND-vergelijking wordt weergegeven op een werkblad, geeft Tableau TRUE en FALSE aan. Als u dit wilt wijzigen, gebruikt u het gedeelte Notatie in het dialoogvenster Notatie.

Opmerking: de operator AND gebruikt evaluatie van kortsluiting. Dit betekent dat als de eerste expressie wordt geëvalueerd als FALSE, dan wordt de tweede expressie helemaal niet geëvalueerd. Dit kan handig zijn als de tweede expressie resulteert in een fout terwijl de eerste expressie FALSE is, omdat de tweede expressie in dit geval nooit wordt geëvalueerd.

CASE

SyntaxisCASE <expression>
WHEN <value1> THEN <then1>
WHEN <value2> THEN <then2>
...
[ELSE <default>]
END
UitvoerHangt af van datatype van de <then>-waarden.
Definitie

Evalueert de expression en vergelijkt deze met de opgegeven opties (<value1>, <value2>, enz.). Wanneer een value wordt aangetroffen die overeenkomt met de expressie, retourneert CASE de overeenkomstige return. Als geen overeenkomst wordt gevonden, wordt de (optionele) standaardwaarde geretourneerd. Als er geen standaardwaarde is en er geen overeenkomende waarden zijn, wordt Null geretourneerd.

Voorbeeld
CASE [Season] 
WHEN 'Summer' THEN 'Sandals'
WHEN 'Winter' THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers'
END

'Kijk naar het veld Season. Als de waarde Summer is, retourneer dan Sandals. Als de waarde Winter is, retourneer dan Boots. Als geen van de opties in de berekening overeenkomt met wat er in het veld Season staat, retourneer dan Sneakers'.

Opmerkingen

Zie ook IF en IIF.

Gebruikt met WHEN, THEN, ELSE en END.

Tip: vaak kunt u een groep gebruiken om dezelfde resultaten te krijgen als een ingewikkelde CASE-functie, of CASE gebruiken om de oorspronkelijke functie Groepering te vervangen, zoals in het vorige voorbeeld. Misschien wilt u testen welke optie het beste presteert voor uw scenario.

ELSE

SyntaxisCASE <expression>
WHEN <value1> THEN <then1>
WHEN <value2> THEN <then2>
...
[ELSE <default>]
END
DefinitieEen optioneel onderdeel van een IF- of CASE-expressie die wordt gebruikt om een standaardwaarde op te geven die moet worden geretourneerd als geen van de geteste expressies waar is.
Voorbeeld
IF [Season] = "Summer" THEN 'Sandals' 
ELSEIF [Season] = "Winter" THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers' 
END
CASE [Season] 
WHEN 'Summer' THEN 'Sandals'
WHEN 'Winter' THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers'
END
Opmerkingen

Gebruikt met CASE, WHEN, IF, ELSEIF, THEN en END

ELSE is optioneel met CASE en IF. In een berekening waarbij ELSE niet is gespecificeerd, zal de algehele berekening null retourneren indien geen van de <test>waar zijn.

ELSE vereist geen voorwaarde (zoals [Season] = "Winter") en kan worden beschouwd als een vorm van verwerking van de waarde Null.

ELSEIF

Syntaxis[ELSEIF <test2> THEN <then2>]
DefinitieEen optioneel onderdeel van een IF-expressie die wordt gebruikt om aanvullende voorwaarden te specificeren naast de initiële IF.
Voorbeeld
IF [Season] = "Summer" THEN 'Sandals' 
ELSEIF [Season] = "Winter" THEN 'Boots'
ELSEIF [Season] = "Spring" THEN 'Sneakers'
ELSEIF [Season] = "Autumn" THEN 'Sneakers'
ELSE 'Bare feet'
END
Opmerkingen

Gebruikt met IF, THEN, ELSE en END

ELSEIF kan worden beschouwd als een extra IF-clausule. ELSEIF is optioneel en kan meerdere keren herhaald worden.

Anders dan ELSE, vereist ELSEIF een voorwaarde (zoals [Season] = "Winter").

END

DefinitieWordt gebruikt om een IF- of CASE-expressie af te sluiten.
Voorbeeld
IF [Season] = "Summer" THEN 'Sandals' 
ELSEIF [Season] = "Winter" THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers' 
END

‘Als Season = Summer, retourneer dan Sandals. Zo niet, kijk dan naar de volgende expressie. Als Season = Winter, retourneer dan Boots. Als geen van beide expressies waar is, retourneer dan Sneakers'.

CASE [Season] 
WHEN 'Summer' THEN 'Sandals'
WHEN 'Winter' THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers'
END

'Kijk naar het veld Season. Als de waarde Summer is, retourneer dan Sandals. Als de waarde Winter is, retourneer dan Boots. Als geen van de opties in de berekening overeenkomt met wat er in het veld Season staat, retourneer dan Sneakers'.

Opmerkingen

Gebruikt met CASE, WHEN, IF, ELSEIF, THEN en ELSE.

IF

SyntaxisIF <test1> THEN <then1>
[ELSEIF <test2> THEN <then2>...]
[ELSE <default>]
END
UitvoerHangt af van datatype van de <then>-waarden.
Definitie

Test een reeks expressies en retourneert de waarde <then> voor de eerste ware <test>.

Voorbeeld
IF [Season] = "Summer" THEN 'Sandals' 
ELSEIF [Season] = "Winter" THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers' 
END

‘Als Season = Summer, retourneer dan Sandals. Zo niet, kijk dan naar de volgende expressie. Als Season = Winter, retourneer dan Boots. Als geen van beide expressies waar is, retourneer dan Sneakers'.

Opmerkingen

Zie ook IF en IIF.

Gebruikt met ELSEIF, THEN, ELSE en END

IFNULL

SyntaxisIFNULL(expr1, expr2)
UitvoerHangt af van het datatype van de <expr>-waarden.
Definitie

Retourneert <expr1> als dit niet ‘null’ is, anders wordt <expr2> geretourneerd.

Voorbeeld
IFNULL([Assigned Room], "TBD")

’Als het veld Assigned Room niet null is, wordt de waarde ervan geretourneerd. Als het veld Assigned Room null is, wordt in plaats daarvan TBD geretourneerd'.

Opmerkingen

Vergelijk met ISNULL. IFNULL retourneert altijd een waarde. ISNULL retourneert een Booleaanse waarde (true of false).

Zie ook ZN.

IIF

SyntaxisIIF(<test>, <then>, <else>, [<unknown>])
UitvoerHangt af van het datatype van de waarden in de expressie.
DefinitieControleert of aan een voorwaarde is voldaan (<test>), en retourneert <then>als de test waar is, <else> als de test niet waar is, en een optionele waarde voor <unknown> als de test null is. Als de optionele onbekende niet is opgegeven, retourneert IIF null.
Voorbeeld
IIF([Season] = 'Summer', 'Sandals', 'Other footwear')

‘Als Season = Summer, retourneer dan Sandals. Zo niet, retourneer dan Other footwear’

IIF([Season] = 'Summer', 'Sandals', 
IIF('Season' = 'Winter', 'Boots', 'Other footwear')
)

‘Als Season = Summer, retourneer dan Sandals. Zo niet, kijk dan naar de volgende expressie. Als Season = Winter, retourneer dan Boots. Als geen van beide waar is, retourneer dan Sneakers’.

IIF('Season' = 'Summer', 'Sandals', 
IIF('Season' = 'Winter', 'Boots',
IIF('Season' = 'Spring', 'Sneakers', 'Other footwear')
)
)

‘Als Season = Summer, retourneer dan Sandals. Zo niet, kijk dan naar de volgende expressie. Als Season = Winter, retourneer dan Boots. Als geen van de expressies waar is, retourneer dan Sneakers’.

Opmerkingen

Zie ook IF enCASE.

IIF heeft geen equivalent voor ELSEIF (zoals IF) of herhaalde WHEN-clausules (zoals CASE). In plaats daarvan kunnen meerdere tests sequentieel worden geëvalueerd door IIF-transacties te nesten als het <unknown> element. De eerste (buitenste) true wordt geretourneerd.

Dat wil zeggen dat in de onderstaande berekening het resultaat Rood zal zijn en niet Oranje, omdat de expressie niet meer wordt geëvalueerd zodra A=A als ‘waar’ wordt geëvalueerd:

IIF('A' = 'A', 'Red', IIF('B' = 'B', 'Orange', IIF('C' = 'D', 'Yellow', 'Green')))

IN

Syntaxis<expr1> IN <expr2>
UitvoerBooleaans (waar of onwaar)
DefinitieRetourneert TRUE als enige waarde in <expr1> overeenkomt met enige waarde in <expr2>.
Voorbeeld
SUM([Cost]) IN (1000, 15, 200)

‘Is de waarde van het veld Cost 1.000, 15, or 200?’

[Field] IN [Set]

‘Is de waarde van het veld aanwezig in de set?’

Opmerkingen

De waarden in <expr2> kan een set, een lijst met letterlijke waarden of een gecombineerd veld zijn.

Zie ook WHEN.

ISDATE

SyntaxisISDATE(string)
UitvoerBooleaans (waar of onwaar)
DefinitieRetourneert waar als een <string> een geldige datum is. De invoerexpressie moet een tekenreeks (tekst-)veld zijn.
Voorbeeld
ISDATE("2018-09-22")

’Is de tekenreeks 2018-09-22 een correct ingedeelde datum?’

Opmerkingen

Wat als geldige datum wordt beschouwd, hangt af van de landinstelling(Link wordt in een nieuw venster geopend) van het systeem dat de berekening evalueert. Bijvoorbeeld:

In de VS:

  • ISDATE("2018-09-22") = TRUE
  • ISDATE("2018-22-09") = FALSE

In het VK:

  • ISDATE("2018-09-22") = FALSE
  • ISDATE("2018-22-09") = TRUE

ISNULL

SyntaxisISNULL(expression)
UitvoerBooleaans (waar of onwaar)
Definitie

Retourneert waar als de <expression> NULL is (bevat geen geldige data).

Voorbeeld
ISNULL([Assigned Room])

’Is het veld Assigned Room null?’

Opmerkingen

Vergelijk met IFNULL. IFNULL retourneert altijd een waarde. ISNULL retourneert een Booleaanse waarde.

Zie ook ZN.

MAX

SyntaxisMAX(expression) of MAX(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het maximum van de twee argumenten. Deze moeten van hetzelfde datatype zijn.

MAX kan ook worden toegepast op een enkel veld als aggregatie.

Voorbeeld
MAX(4,7) = 7
MAX(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #2/20/2021#
MAX([Name]) = "Zander"
Opmerkingen

Voor tekenreeksen

MAX is meestal de waarde die als laatste in alfabetische volgorde staat.

Bij databasedatabronnen is de tekenreekswaarde MAX de hoogste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Voor datums

Voor datums is MAX de meest recente datum. Als MAX een aggregatie is, zal het resultaat geen datumhiërarchie hebben. Als MAX een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MAX(expression) is een geaggregeerde functie en retourneert één geaggregeerd resultaat. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MAX(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MIN.

MIN

SyntaxisMIN(expression) of MIN(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het minimum van de twee argumenten, die van hetzelfde datatype moeten zijn.

MIN kan ook worden toegepast op een enkel veld als aggregatie.

Voorbeeld
MIN(4,7) = 4
MIN(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #3/25/1986#
MIN([Name]) = "Abebi"
Opmerkingen

Voor tekenreeksen

MIN is meestal de waarde die in alfabetische volgorde als eerste voorkomt.

Bij databasedatabronnen is de tekenreekswaarde MIN de laagste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Voor datums

Voor datums is MIN de vroegste datum. Als MIN een aggregatie is, zal het resultaat geen datumhiërarchie hebben. Als MIN een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MIN(expression) is een geaggregeerde functie en retourneert één geaggregeerd resultaat. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MIN(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MAX.

NOT

SyntaxisNOT <expression>
UitvoerBooleaans (waar of onwaar)
DefinitieVoert een logische ontkenning uit op een expressie.
Voorbeeld
IF NOT [Season] = "Summer" 
THEN 'Don't wear sandals'
ELSE 'Wear sandals' 
END

‘Als het seizoen niet gelijk is aan Summer, retourneer dan Don't wear sandals. Zo niet, retourneer dan Wear sandals.’

Opmerkingen

Vaak gebruikt met IF en IIF. Zie ook DATE en OR.

OR

Syntaxis<expr1> OR <expr2>
UitvoerBooleaans (waar of onwaar)
DefinitieVoert een logische ontkoppeling uit op twee expressies.
Voorbeeld
IF [Season] = "Spring" OR [Season] = "Fall" 
THEN "Sneakers"
END

‘Als (Season = Spring) of (Season = Fall) waar is, retourneer dan Sneakers.’

Opmerkingen

Vaak gebruikt met IF en IIF. Zie ook DATE en NOT.

Als een van beide expressies TRUE is, dan is het resultaat TRUE. Als beide expressies FALSE zijn, dan is het resultaat FALSE. Als beide expressies NULL zijn, dan is het resultaat NULL.

Als u een berekening maakt die het resultaat van een OR-vergelijking maakt op een werkblad, geeft Tableau WAAR en ONWAAR weer. Als u dit wilt wijzigen, gebruikt u het gedeelte Notatie in het dialoogvenster Notatie.

Opmerking: de operator OR gebruikt evaluatie van kortsluiting. Dit betekent dat als de eerste expressie wordt geëvalueerd als TRUE, dan wordt de tweede expressie helemaal niet geëvalueerd. Dit kan handig zijn als de tweede expressie resulteert in een fout terwijl de eerste expressie TRUE is, omdat de tweede expressie in dit geval nooit wordt geëvalueerd.

THEN

SyntaxisIF <test1> THEN <then1>
[ELSEIF <test2> THEN <then2>...]
[ELSE <default>]
END
DefinitieEen vereist onderdeel van een IF-, ELSEIF- of CASE-expressie, die wordt gebruikt om te definiëren welk resultaat moet worden geretourneerd als een specifieke waarde of test waar is.
Voorbeeld
IF [Season] = "Summer" THEN 'Sandals' 
ELSEIF [Season] = "Winter" THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers' 
END

‘Als Season = Summer, retourneer dan Sandals. Zo niet, kijk dan naar de volgende expressie. Als Season = Winter, retourneer dan Boots. Als geen van beide expressies waar is, retourneer dan Sneakers'.

CASE [Season] 
WHEN 'Summer' THEN 'Sandals'
WHEN 'Winter' THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers'
END

'Kijk naar het veld Season. Als de waarde Summer is, retourneer dan Sandals. Als de waarde Winter is, retourneer dan Boots. Als geen van de opties in de berekening overeenkomt met wat er in het veld Season staat, retourneer dan Sneakers'.

Opmerkingen

Gebruikt met CASE, WHEN, IF, ELSEIF, THEN, ELSE en END

WHEN

SyntaxisCASE <expression>
WHEN <value1> THEN <then1>
WHEN <value2> THEN <then2>
...
[ELSE <default>]
END
DefinitieEen vereist onderdeel van een CASE-expressie. Vindt de eerste <value> die overeenkomt met <expression> en retourneert de overeenkomende <then>.
Voorbeeld
CASE [Season] 
WHEN 'Summer' THEN 'Sandals'
WHEN 'Winter' THEN 'Boots'
ELSE 'Sneakers'
END

'Kijk naar het veld Season. Als de waarde Summer is, retourneer dan Sandals. Als de waarde Winter is, retourneer dan Boots. Als geen van de opties in de berekening overeenkomt met wat er in het veld Season staat, retourneer dan Sneakers'.

Opmerkingen

Gebruikt met CASE, THEN, ELSE en END.

CASE ondersteunt ook de constructie WHEN IN, zoals:

CASE <expression> 
WHEN IN <set1> THEN <then1>
WHEN IN <combinedfield> THEN <then2>
...
ELSE <default>
END

De waarden die WHEN IN vergelijken moet een set, lijst met letterlijke waarden of gecombineerd veld zijn. Zie ook IN.

ZN

SyntaxisZN(expression)
UitvoerHangt af van het datatype van de <expression> of 0.
DefinitieRetourneert <expression> als deze niet null is, anders wordt nul geretourneerd.
Voorbeeld
ZN([Test Grade])

‘Als het toetscijfer niet null is, retourneer dan de waarde ervan. Als het toetscijfer nul is, retourneer dan 0.’

Opmerkingen

ZN is een gespecialiseerd geval van IFNULL waarbij het alternatief, als de expressie nul is, altijd 0 is en niet wordt gespecificeerd in de berekening.

ZN is vooral handig wanneer u aanvullende berekeningen uitvoert en een nullwaarde de gehele berekening null (nietig) zou maken. Wees echter voorzichtig bij het interpreteren van deze resultaten, want null is niet altijd synoniem met 0 en kan duiden op ontbrekende data.

Zie ook ISNULL.

Geaggregeerde functies

ATTR

SyntaxisATTR(expression)
DefinitieRetourneert de waarde van de expressie als deze een enkele waarde heeft voor alle rijen. Anders wordt een asterisk geretourneerd. Nullwaarden worden genegeerd.

AVG

SyntaxisAVG(expression)
DefinitieRetourneert het gemiddelde van alle waarden in de expressie. Nullwaarden worden genegeerd.
OpmerkingenAVG kan alleen worden gebruikt met numerieke velden.

COLLECT

SyntaxisCOLLECT(spatial)
DefinitieEen geaggregeerde berekening die de waarden in het argumentveld combineert. Nullwaarden worden genegeerd.
OpmerkingenCOLLECT kan alleen worden gebruikt met ruimtelijke velden.

CORR

SyntaxisCORR(expression1, expression2)
UitvoerGetal van -1 tot 1
DefinitieRetourneert de coëfficiënt voor Pearson-correlatie van twee expressies.
Voorbeeld
example
Opmerkingen

De Pearson-correlatie meet de lineaire relatie tussen twee variabelen. De resultaten variëren van -1 tot en met 1, waarbij 1 staat voor een exact positief lineair verband, 0 voor geen lineair verband tussen de variantie en -1 voor een exact negatief verband.

Het kwadraat van een CORR-resultaat is gelijk aan de R-kwadraatwaarde voor een lineair trendlijnmodel. Zie Voorwaarden voor trendlijnmodel(Link wordt in een nieuw venster geopend).

Gebruik met LOD-expressies met tabelbereik:

U kunt CORR gebruiken om de correlatie in een uitgesplitste spreiding te visualiseren met gebruik van Tabelgerichte LOD-expressies(Link wordt in een nieuw venster geopend). Bijvoorbeeld:

{CORR(Sales, Profit)}

Met een expressie op detailniveau wordt de correlatie over alle rijen uitgevoerd. Als u een formule als deze gebruikt CORR(Sales, Profit) (zonder de omringende haakjes om er een expressie op detailniveau van te maken), zou de weergave de correlatie van elk afzonderlijk punt in de spreidingsdiagram met elk ander punt weergeven, wat ongedefinieerd is.

Beperkingen voor database

CORR is beschikbaar met de volgende databronnen: Tableau-data-extracten, Cloudera Hive, EXASolution, Firebird (versie 3.0 en later), Google BigQuery, Hortonworks Hadoop Hive, IBM PDA (Netezza), Oracle, PostgreSQL, Presto, SybaseIQ, Teradata en Vertica.

Voor andere databronnen kunt u overwegen de data te extraheren of WINDOW_CORR te gebruiken. Zie Tabelberekeningsfuncties(Link wordt in een nieuw venster geopend).

COUNT

SyntaxisCOUNT(expression)
DefinitieRetourneert het aantal items. Nullwaarden worden niet geteld.

COUNTD

SyntaxisCOUNTD(expression)
DefinitieRetourneert het aantal afzonderlijke items in een groep. Nullwaarden worden niet geteld.

COVAR

SyntaxisCOVAR(expression1, expression2)
DefinitieRetourneert een voorbeeld van een covariantie van twee expressies.
Opmerkingen

Covariantie kwantificeert hoe twee variabelen samen veranderen. Een positieve covariantie geeft aan dat de variabelen de neiging hebben om in dezelfde richting te bewegen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer grotere waarden van de ene variabele gemiddeld overeenkomen met grotere waarden van de andere variabele. Steekproefcovariantie gebruikt het aantal niet-nietige datapunten n - 1 om de berekening van de covariantie te normaliseren, in plaats van n. N wordt gebruikt door de populatiecovariantie (beschikbaar met de functie COVARP). Steekproefcovariantie is de juiste keuze wanneer de data een willekeurige steekproef zijn die wordt gebruikt om de covariantie voor een grotere populatie te schatten.

Als <expression1> en <expression2> hetzelfde zijn, bijvoorbeeld COVAR([profit], [profit]), COVAR retourneert een waarde die aangeeft hoe breed de waarden verdeeld zijn.

De waarde van COVAR(X, X) is gelijk aan de waarde van VAR(X) en ook de waarde van STDEV(X)^2.

Beperkingen voor database

COVAR is beschikbaar met de volgende databronnen: Tableau-data-extracten, Cloudera Hive, EXASolution, Firebird (versie 3.0 en later), Google BigQuery, Hortonworks Hadoop Hive, IBM PDA (Netezza), Oracle, PostgreSQL, Presto, SybaseIQ, Teradata en Vertica.

Voor andere databronnen kunt u overwegen de data te extraheren of WINDOW_COVAR te gebruiken. Zie Tabelberekeningsfuncties(Link wordt in een nieuw venster geopend).

COVARP

SyntaxisCOVARP(expression 1, expression2)
DefinitieRetourneert de covariantie van een populatie van twee expressies.
Opmerkingen

Covariantie kwantificeert hoe twee variabelen samen veranderen. Een positieve covariantie geeft aan dat de variabelen de neiging hebben om in dezelfde richting te bewegen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer grotere waarden van de ene variabele gemiddeld overeenkomen met grotere waarden van de andere variabele. Populatiecovariantie is de steekproefcovariantie vermenigvuldigd met (n-1)/n, waarbij n het totale aantal datapunten is dat niet nietig is. Populatiecovariantie is de juiste keuze wanneer data beschikbaar zijn voor alle items van belang, in tegenstelling tot wanneer er slechts een willekeurige subset van items is. In dat geval is steekproefcovariantie (met de functie COVAR) passend.

Als <expression1> en <expression2> hetzelfde zijn, bijvoorbeeld COVARP([profit], [profit]), COVARP retourneert een waarde die aangeeft hoe breed de waarden verdeeld zijn. Opmerking: de waarde van COVARP(X, X) is gelijk aan de waarde van VARP(X) en ook de waarde van STDEVP(X)^2.

Beperkingen voor database

COVARP is beschikbaar met de volgende databronnen: Tableau-data-extracten, Cloudera Hive, EXASolution, Firebird (versie 3.0 en later), Google BigQuery, Hortonworks Hadoop Hive, IBM PDA (Netezza), Oracle, PostgreSQL, Presto, SybaseIQ, Teradata en Vertica

Voor andere databronnen kunt u overwegen de data te extraheren of WINDOW_COVAR te gebruiken. Zie Tabelberekeningsfuncties(Link wordt in een nieuw venster geopend).

MAX

SyntaxisMAX(expression) of MAX(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het maximum van de twee argumenten. Deze moeten van hetzelfde datatype zijn.

MAX kan ook worden toegepast op een enkel veld als aggregatie.

Voorbeeld
MAX(4,7) = 7
MAX(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #2/20/2021#
MAX([Name]) = "Zander"
Opmerkingen

Voor tekenreeksen

MAX is meestal de waarde die als laatste in alfabetische volgorde staat.

Bij databasedatabronnen is de tekenreekswaarde MAX de hoogste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Voor datums

Voor datums is MAX de meest recente datum. Als MAX een aggregatie is, zal het resultaat geen datumhiërarchie hebben. Als MAX een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MAX(expression) is een geaggregeerde functie en retourneert één geaggregeerd resultaat. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MAX(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MIN.

MEDIAN

SyntaxisMEDIAN(expression)
DefinitieRetourneert de mediaan van een expressie in alle records. Nullwaarden worden genegeerd.
OpmerkingenMEDIAN kan alleen worden gebruikt met numerieke velden.
Beperkingen voor database

MEDIAN is niet beschikbaar voor de volgende databronnen: Access, Amazon Redshift, Cloudera Hadoop, HP Vertica, IBM DB2, IBM PDA (Netezza), Microsoft SQL Server, MySQL, SAP HANA en Teradata.

Voor andere typen databronnen kunt u uw data naar een extractiebestand extraheren om deze functie te gebruiken. Zie Uw data extraheren(Link wordt in een nieuw venster geopend).

MIN

SyntaxisMIN(expression) of MIN(expr1, expr2)
UitvoerHetzelfde datatype als het argument, of NULL als een deel van het argument nul is.
Definitie

Retourneert het minimum van de twee argumenten, die van hetzelfde datatype moeten zijn.

MIN kan ook worden toegepast op een enkel veld als aggregatie.

Voorbeeld
MIN(4,7) = 4
MIN(#3/25/1986#, #2/20/2021#) = #3/25/1986#
MIN([Name]) = "Abebi"
Opmerkingen

Voor tekenreeksen

MIN is meestal de waarde die in alfabetische volgorde als eerste voorkomt.

Bij databasedatabronnen is de tekenreekswaarde MIN de laagste in de sorteervolgorde die door de database voor die kolom is gedefinieerd.

Voor datums

Voor datums is MIN de vroegste datum. Als MIN een aggregatie is, zal het resultaat geen datumhiërarchie hebben. Als MIN een vergelijking is, behoudt het resultaat de datumhiërarchie.

Als een aggregatie

MIN(expression) is een geaggregeerde functie en retourneert één geaggregeerd resultaat. Dit wordt weergegeven als AGG(expression) in de visualisatie.

Ter vergelijking

MIN(expr1, expr2) vergelijkt de twee waarden en retourneert een waarde op rijniveau.

Zie ook MAX.

PERCENTILE

SyntaxisPERCENTILE(expression, number)
DefinitieRetourneert de percentielwaarde van de opgegeven expressie die overeenkomt met het opgegeven <number>. Het <number> moet tussen 0 en 1 (inclusief) vallen en moet een numerieke constante zijn.
Voorbeeld
PERCENTILE([Score], 0.9)
Beperkingen voor database

Deze functie is beschikbaar voor de volgende databronnen: niet-verouderde Microsoft Excel- en tekstbestandverbindingen, extracten en alleen extract-databrontypen (bijvoorbeeld Google Analytics, OData of Salesforce), Sybase IQ 15.1 en latere databronnen, Oracle 10 en latere databronnen, Cloudera Hive en Hortonworks Hadoop Hive-databronnen, EXASolution 4.2 en latere databronnen.

Voor andere typen databronnen kunt u uw data naar een extractiebestand extraheren om deze functie te gebruiken. Zie Uw data extraheren(Link wordt in een nieuw venster geopend).

STDEV

SyntaxisSTDEV(expression)
DefinitieRetourneert de statistische standaardafwijking van alle waarden in de gegeven expressie op basis van een steekproef van de populatie.

STDEVP

SyntaxisSTDEVP(expression)
DefinitieRetourneert de statistische standaardafwijking van alle waarden in de gegeven expressie op basis van een vertekende populatie.

SUM

SyntaxisSUM(expression)
DefinitieRetourneert de som van alle waarden in de expressie. Nullwaarden worden genegeerd.
OpmerkingenSUM kan alleen worden gebruikt met numerieke velden.

VAR

SyntaxisVAR(expression)
DefinitieRetourneert de statistische variantie van alle waarden in de gegeven expressie op basis van een steekproef van de populatie.

VARP

SyntaxisVARP(expression)
DefinitieRetourneert de statistische variantie van alle waarden in de gegeven expressie op basis van de gehele populatie.
Gebruikersfuncties

FULLNAME( )

SyntaxisFULLNAME( )
UitvoerTekenreeks
Definitie

Retourneert de volledige naam voor de huidige gebruiker.

Voorbeeld
FULLNAME( )

Hiermee wordt de volledige naam van de aangemelde gebruiker geretourneerd, bijvoorbeeld 'Hamlin Myrer'.

[Manager] = FULLNAME( )

Als manager 'Hamlin Myrer' is aangemeld, retourneert dit voorbeeld alleen TRUE als het veld Manager in de weergave 'Hamlin Myrer' bevat.

Opmerkingen

Deze functie controleert:

  • Tableau Cloud en Tableau Server: de volledige naam van de aangemelde gebruiker
  • Tableau Desktop: de volledige lokale of netwerknaam voor de gebruiker

Gebruikersfilters

Wanneer een berekend veld zoals [Username field] = FULLNAME( ) als filter wordt gebruikt, wordt een gebruikersfilter gemaakt dat alleen gegevens weergeeft die relevant zijn voor de persoon die is aangemeld bij de server.

ISFULLNAME

SyntaxisISFULLNAME("User Full Name")
UitvoerBooleaanse waarde
Definitie

Retourneert TRUE als de volledige naam van de gebruiker overeenkomt met de opgegeven volledige naam, of FALSE als deze niet overeenkomt.

Voorbeeld
ISFULLNAME("Hamlin Myrer")
Opmerkingen

Het argument <"User Full Name"> moet een letterlijke tekenreeks zijn, geen veld.

Deze functie controleert:

  • Tableau Cloud en Tableau Server: de volledige naam van de aangemelde gebruiker
  • Tableau Desktop: de volledige lokale of netwerknaam voor de gebruiker

ISMEMBEROF

SyntaxisISMEMBEROF("Group Name")
UitvoerBooleaanse waarde of null-waarde
Definitie

Retourneert TRUE als de persoon die momenteel Tableau gebruikt, lid is van een groep die overeenkomt met de opgegeven tekenreeks, FALSE als ze geen lid zijn, en NULL als ze niet zijn aangemeld.

Voorbeeld
ISMEMBEROF('Superstars')
ISMEMBEROF('domain.lan\Sales')
Opmerkingen

Het argument <"Group Full Name"> moet een letterlijke tekenreeks zijn, geen veld.

Als de gebruiker is aangemeld bij Tableau Cloud of Tableau Server, wordt het groepslidmaatschap bepaald door Tableau-groepen. De functie retourneert TRUE als de opgegeven string 'Alle gebruikers' is

De functie ISMEMBEROF( ) accepteert ook Active Directory-domeinen. Het Active Directory-domein moet in de berekening worden gedeclareerd met de groepsnaam.

Als er een wijziging wordt aangebracht in het groepslidmaatschap van een gebruiker, wordt de wijziging in de gegevens die op het groepslidmaatschap zijn gebaseerd, doorgevoerd in een werkmap of weergave met een nieuwe sessie. De bestaande sessie weerspiegelt oude gegevens.

ISUSERNAME

SyntaxisISUSERNAME("username")
UitvoerBooleaanse waarde
DefinitieRetourneert TRUE als de gebruikersnaam van de huidige gebruiker overeenkomt met de opgegeven gebruikersnaam, of FALSE als deze niet overeenkomen.
Voorbeeld
ISUSERNAME("hmyrer")
Opmerkingen

Het argument <"username"> moet een letterlijke tekenreeks zijn, geen veld.

Deze functie controleert:

  • Tableau Cloud en Tableau Server: de gebruikersnaam van de aangemelde gebruiker
  • Tableau Desktop: de lokale gebruikersnaam of de netwerkgebruikersnaam voor de gebruiker

USERDOMAIN( )

SyntaxisUSERDOMAIN( )
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert het domein voor de huidige gebruiker.
Opmerkingen

Deze functie controleert:

  • Tableau Cloud en Tableau Server: het gebruikersdomein van de aangemelde gebruiker
  • Tableau Desktop: het lokale domein als de gebruiker zich in een domein bevindt

USERNAME( )

SyntaxisUSERNAME( )
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert de gebruikersnaam voor de huidige gebruiker.
Voorbeeld
USERNAME( )

Hiermee wordt de gebruikersnaam van de aangemelde gebruiker geretourneerd, bijvoorbeeld 'hmyrer'.

[Manager] = USERNAME( )

Als manager 'hmyrer' is aangemeld, retourneert dit voorbeeld alleen TRUE als het veld Manager in de weergave 'hmyrer' bevat.

Opmerkingen

Deze functie controleert:

  • Tableau Cloud en Tableau Server: de gebruikersnaam van de aangemelde gebruiker
  • Tableau Desktop: de lokale gebruikersnaam of de netwerkgebruikersnaam voor de gebruiker

Gebruikersfilters

Wanneer een berekend veld zoals [Username field] = USERNAME( ) als filter wordt gebruikt, wordt een gebruikersfilter gemaakt dat alleen gegevens weergeeft die relevant zijn voor de persoon die is aangemeld bij de server.

USERATTRIBUTE

Opmerking: raadpleeg Alleen voor het insluiten van workflows in Tableau Cloud voordat u deze functie gebruikt. Zie Verificatie en ingesloten weergaven(Link wordt in een nieuw venster geopend) in het Help-gedeelte van Tableau Embedding API v3 voor meer informatie.

SyntaxisUSERATTRIBUTE('attribute_name')
UitvoerString of null-waarde
Definitie

Als <'attribute_name'> onderdeel is van de JSON-webtoken (JWT) die aan Tableau wordt doorgegeven, retourneert de berekening de eerste waarde van <'attribute_name'>.

Retourneert null als <'attribute_name'> niet bestaat.

Voorbeeld

Stel dat 'Regio' het gebruikerskenmerk is dat is opgenomen in de JWT en dat is doorgegeven aan Tableau (met behulp van de verbonden app die al is geconfigureerd door de beheerder van uw site).

Als auteur van de werkmap kunt u uw visualisatie zo instellen dat de data worden gefilterd op basis van een opgegeven regio. In dat filter kunt u de volgende berekening gebruiken.

[Region] = USERATTRIBUTE("Region")

Wanneer Gebruiker2 uit de regio West de ingesloten visualisatie bekijkt, toont Tableau alleen de juiste data voor de regio West.

OpmerkingenU kunt de functie USERATTRIBUTEINCLUDES gebruiken als u verwacht dat <'attribute_name'> meerdere waarden retourneert.

USERATTRIBUTEINCLUDES

Opmerking: raadpleeg Alleen voor het insluiten van workflows in Tableau Cloud voordat u deze functie gebruikt. Zie Verificatie en ingesloten weergaven(Link wordt in een nieuw venster geopend) in het Help-gedeelte van Tableau Embedding API v3 voor meer informatie.

SyntaxisUSERATTRIBUTEINCLUDES('attribute_name', 'expected_value')
UitvoerBooleaanse waarde
Definitie

Retourneert TRUE als beide volgende beweringen waar zijn:

  • <'attribute_name'> is onderdeel van het JSON-webtoken (JWT) dat aan Tableau is doorgegeven
  • een van de waarden voor <'attribute_name'> is gelijk aan <'expected_value'>.

Zo niet, dan wordt FALSE geretourneerd.

Voorbeeld

Stel dat 'Regio' het gebruikerskenmerk is dat is opgenomen in de JWT en dat is doorgegeven aan Tableau (met behulp van de verbonden app die al is geconfigureerd door de beheerder van uw site).

Als auteur van de werkmap kunt u uw visualisatie zo instellen dat de data worden gefilterd op basis van een opgegeven regio. In dat filter kunt u de volgende berekening gebruiken.

USERATTRIBUTEINCLUDES('Region', [Region])

Als Gebruiker2 uit de regio West toegang krijgt tot de ingesloten visualisatie, controleert Tableau of het gebruikerskenmerk Regio overeenkomt met een van de veldwaarden [Regio]. Als dit waar is, toont de visualisatie de juiste data.

Wanneer Gebruiker3 uit de regio Noord dezelfde visualisatie opent, kan deze geen data zien omdat er geen overeenkomst is met de veldwaarden van [Regio].

Tabelberekeningen

FIRST( )


Retourneert het aantal rijen vanaf de huidige rij tot aan de eerste rij in de partitie. In de onderstaande weergave wordt bijvoorbeeld de kwartaalomzet weergegeven. Wanneer FIRST() wordt berekend binnen de datumpartitie, is de afwijking van de eerste rij ten opzichte van de tweede rij gelijk aan -1.

Voorbeeld

Wanneer de huidige rij-index 3 is, FIRST() = -2.

INDEX( )


Retourneert de index van de huidige rij in de partitie, zonder sortering op waarde. De index van de eerste rij begint bij 1. De onderstaande tabel toont bijvoorbeeld de kwartaalomzet. Wanneer INDEX() wordt berekend binnen de datumpartitie, is de index van elke rij 1, 2, 3, 4..., enz.

Voorbeeld

Voor de derde rij in de partitie, INDEX() = 3.

LAST( )


Retourneert het aantal rijen van de huidige rij tot de laatste rij in de partitie. De onderstaande tabel toont bijvoorbeeld de kwartaalomzet. Wanneer LAST() wordt berekend binnen de datumpartitie, is de afwijking van de laatste rij ten opzichte van de tweede rij gelijk aan 5.

Voorbeeld

Wanneer de huidige rij-index 3 van 7 is, LAST() = 4.

LOOKUP(expressie, [afwijking])


Retourneert de waarde van de expressie in een doelrij, opgegeven als een relatieve afwijking van de huidige rij. Gebruik FIRST() + n en LAST() - n als deel van uw afwijkingsdefinitie voor een doel in relatie tot de eerste/laatste rij in de partitie. Als de offset is weggelaten, kan de rij waarmee wordt vergeleken, worden ingesteld in het veldmenu. Deze functie Retourneert NULL als de doelrij niet kan worden vastgesteld.

Het onderstaande overzicht toont de kwartaalomzet. Wanneer LOOKUP (SUM(Sales), 2) wordt berekend binnen de datumpartitie, toont elke rij de omzetwaarde van 2 kwartalen in de toekomst.

Voorbeeld

LOOKUP(SUM([Profit]), FIRST()+2) berekent de SUM(Winst) in de derde rij van de partitie.

MODEL_EXTENSION-functies

De extensiefuncties van het model:

  • MODEL_EXTENSION_BOOL

  • MODEL_EXTENSION_INT

  • MODEL_EXTENSION_REAL

  • MODEL_EXTENSION_STRING

worden gebruikt om data door te geven aan een geïmplementeerd model op een externe service, zoals R, TabPy of Matlab. Zie Analyse-uitbreidingen(Link wordt in een nieuw venster geopend).

MODEL_PERCENTIEL (doel_expressie, voorspeller_expressie(s))


Retourneert de waarschijnlijkheid (tussen 0 en 1) dat de verwachte waarde minder is dan of gelijk is aan de waargenomen markering, gedefinieerd door de doelexpressie en andere predictors. Dit is de posterieure voorspellende distributiefunctie, ook wel bekend als de cumulatieve distributiefunctie (CDF).

Deze functie is de inverse van MODEL_QUANTILE. Voor informatie over voorspellende modelleringsfuncties, zie Hoe functies voor prognosemodellering werken in Tableau.

Voorbeeld

De volgende formule retourneert het kwantiel van de markering voor de som van de verkoop, afgestemd op het aantal bestellingen.

MODEL_PERCENTILE(SUM([Sales]), COUNT([Orders]))

MODEL_QUANTILE(kwantiel, doel_expressie, voorspeller_expressie(s))


Retourneert een numerieke doelwaarde binnen het waarschijnlijkheidsbereik dat is gedefinieerd door de doelexpressie en andere predictors bij een opgegeven kwantiel. Dit is het posterieure voorspellende kwantiel.

Deze functie is de inverse van MODEL_PERCENTILE. Voor informatie over voorspellende modelleringsfuncties, zie Hoe functies voor prognosemodellering werken in Tableau.

Voorbeeld

De volgende formule retourneert de mediaan (0,5) van de voorspelde som van de verkopen, aangepast voor het aantal bestellingen.

MODEL_QUANTILE(0.5, SUM([Sales]), COUNT([Orders]))

PREVIOUS_VALUE(expressie)


Retourneert de waarde van deze berekening in de vorige rij. Retourneert de opgegeven expressie als de huidige rij de eerste rij van de partitie is.

Voorbeeld

SUM([Profit]) * PREVIOUS_VALUE(1) berekent het lopend product van SUM(Winst).

RANK(expressie, ['asc' | 'desc'])


Retourneert de standaard 'competition'-rang voor de huidige rij in de partitie. Aan identieke waarden wordt een identieke rang toegewezen. Gebruik het optionele argument 'asc' | 'desc' om oplopende of aflopende volgorde op te geven. De standaardvolgorde is aflopend.

Met deze functie krijgt de verzameling waarden (6, 9, 9, 14) de rangorde (4, 2, 2, 1).

Null-waarden worden genegeerd in rangschikkingsfuncties. Ze zijn niet genummerd en tellen niet mee voor het totale aantal records bij de berekening van de percentielrangschikking.

Zie Rangberekening voor informatie over verschillende rangschikkingsopties.

Voorbeeld

De volgende afbeelding toont het effect van de verschillende rangschikkingsfuncties (RANK, RANK_DENSE, RANK_MODIFIED, RANK_PERCENTILE en RANK_UNIQUE) op een reeks waarden. De dataset bevat informatie over 14 studenten (Student A tot en met Student N). In de kolom Leeftijd staat de huidige leeftijd van elke student (alle studenten zijn tussen de 17 en 20 jaar oud). De overige kolommen tonen het effect van elke rangfunctie op de set leeftijdswaarden, waarbij altijd de standaardvolgorde (oplopend of aflopend) voor de functie wordt aangenomen.

RANK_DENSE(expressie, ['asc' | 'desc'])


Retourneert de 'dense'-rang voor de huidige rij in de partitie. Identieke waarden krijgen een identieke rang, maar in de getallenreeks worden geen openingen ingevoegd. Gebruik het optionele argument 'asc' | 'desc' om oplopende of aflopende volgorde op te geven. De standaardvolgorde is aflopend.

Met deze functie krijgt de verzameling waarden (6, 9, 9, 14) de rangorde (3, 2, 2, 1).

Null-waarden worden genegeerd in rangschikkingsfuncties. Ze zijn niet genummerd en tellen niet mee voor het totale aantal records bij de berekening van de percentielrangschikking.

Zie Rangberekening voor informatie over verschillende rangschikkingsopties.

RANK_MODIFIED(expressie, ['asc' | 'desc'])


Retourneert de aangepaste 'competition'-rang voor de huidige rij in de partitie. Aan identieke waarden wordt een identieke rang toegewezen. Gebruik het optionele argument 'asc' | 'desc' om oplopende of aflopende volgorde op te geven. De standaardvolgorde is aflopend.

Met deze functie krijgt de verzameling waarden (6, 9, 9, 14) de rangorde (4, 3, 3, 1).

Null-waarden worden genegeerd in rangschikkingsfuncties. Ze zijn niet genummerd en tellen niet mee voor het totale aantal records bij de berekening van de percentielrangschikking.

Zie Rangberekening voor informatie over verschillende rangschikkingsopties.

RANK_PERCENTILE(expressie, ['asc' | 'desc'])


Retourneert de percentielrang voor de huidige rij in de partitie. Gebruik het optionele argument 'asc' | 'desc' om oplopende of aflopende volgorde op te geven. De standaardvolgorde is oplopend.

Met deze functie krijgt de verzameling waarden (6, 9, 9, 14) de rangorde (0,00, 0,67, 0,67, 1,00).

Null-waarden worden genegeerd in rangschikkingsfuncties. Ze zijn niet genummerd en tellen niet mee voor het totale aantal records bij de berekening van de percentielrangschikking.

Zie Rangberekening voor informatie over verschillende rangschikkingsopties.

RANK_UNIQUE(expressie, ['asc' | 'desc'])


Retourneert de unieke rang voor de huidige rij in de partitie. Aan identieke waarden worden verschillende rangen toegewezen. Gebruik het optionele argument 'asc' | 'desc' om oplopende of aflopende volgorde op te geven. De standaardvolgorde is aflopend.

Met deze functie krijgt de verzameling waarden (6, 9, 9, 14) de rangorde (4, 2, 3, 1).

Null-waarden worden genegeerd in rangschikkingsfuncties. Ze zijn niet genummerd en tellen niet mee voor het totale aantal records bij de berekening van de percentielrangschikking.

Zie Rangberekening voor informatie over verschillende rangschikkingsopties.

RUNNING_AVG(expressie)


Retourneert het voortschrijdend gemiddelde van de opgegeven expressie vanaf de eerste rij in de partitie tot de huidige rij.

Het onderstaande overzicht toont de kwartaalomzet. Wanneer RUNNING_AVG(SUM([Sales]) wordt berekend binnen de datumpartitie, is het resultaat een lopend gemiddelde van de verkoopwaarden voor elk kwartaal.

Voorbeeld

RUNNING_AVG(SUM([Profit])) berekent het lopend gemiddelde van SUM(Winst).

RUNNING_COUNT(expressie)


Retourneert het lopend totaal van de opgegeven expressie vanaf de eerste rij in de partitie tot de huidige rij.

Voorbeeld

RUNNING_COUNT(SUM([Profit])) berekent de lopende telling van SUM(Winst).

RUNNING_MAX(expressie)


Retourneert het lopend maximum van de opgegeven expressie vanaf de eerste rij in de partitie tot de huidige rij.

Voorbeeld

RUNNING_MAX(SUM([Profit])) berekent het lopende maximum van SUM(Winst).

RUNNING_MIN(expressie)


Retourneert het lopend minimum van de opgegeven expressie vanaf de eerste rij in de partitie tot de huidige rij.

Voorbeeld

RUNNING_MIN(SUM([Profit])) berekent het lopende minimum van SUM(Winst).

RUNNING_SUM(expressie)


Retourneert de lopende som van de opgegeven expressie vanaf de eerste rij in de partitie tot de huidige rij.

Voorbeeld

RUNNING_SUM(SUM([Profit])) berekent de lopende som van SUM(Winst)

SIZE()


Retourneert het aantal rijen in de partitie. In de onderstaande weergave wordt bijvoorbeeld de kwartaalomzet weergegeven. Binnen de datumpartitie bevinden zich zeven rijen, dus de Size() van de datumpartitie is 7.

Voorbeeld

SIZE() = 5 wanneer de huidige partitie vijf rijen bevat.

SCRIPT_-functies

De scriptfuncties:

  • SCRIPT_BOOL

  • SCRIPT_INT

  • SCRIPT_REAL

  • SCRIPT_STRING

worden gebruikt om data door te geven aan een externe service, zoals R, TabPy of Matlab. Zie Analyse-uitbreidingen(Link wordt in een nieuw venster geopend).

TOTAL(expressie)


Retourneert het totaal voor de opgegeven expressie in een tabelberekeningspartitie.

Voorbeeld

Stel dat u met deze weergave begint:

U opent de berekeningseditor en maakt een nieuw veld aan dat u Totaliteit noemt:

Vervolgens plaatst u Totaliteit op Tekst, ter vervanging van SUM(Verkoop). Uw weergave verandert zodanig dat de waarden worden opgeteld op basis van de standaardwaarde voor Berekenen met:

Dit roept de vraag op: wat is de standaardwaarde voor Berekenen met ? Als u met de rechtermuisknop op Totaliteit in het deelvenster Data klikt (Control-klik op een Mac) en Bewerken kiest, is er nu een extra stukje informatie beschikbaar:

De standaardwaarde voor Berekenen met is Tafel (opzij). Het resultaat is dat Totaliteit nu de waarden in elke rij van uw tabel optelt. De waarde die u in elke rij ziet, is dus de som van de waarden uit de oorspronkelijke versie van de tabel.

De waarden in de rij 2011/Q1 in de oorspronkelijke tabel waren $ 8601, $ 6579, $ 44262 en $ 15006. De waarden in de tabel nadat Totaliteit de waarden van SUM(Verkoop) heeft vervangen, zijn allemaal $ 74.448, wat de som is van de vier oorspronkelijke waarden.

Let op de driehoek naast Totaliteit nadat u dit op Tekst hebt neergezet:

Dit geeft aan dat dit veld een tabelberekening gebruikt. U kunt met de rechtermuisknop op het veld klikken en Tabelberekening bewerken kiezen om uw functie naar een andere waarde voor Berekenen met te herleiden. U kunt dit bijvoorbeeld instellen op Tabel (omlaag). In dat geval ziet uw tabel er als volgt uit:

TOTAL(expressie)


Retourneert het totaal voor de opgegeven expressie in een tabelberekeningspartitie.

Voorbeeld

Stel dat u met deze weergave begint:

U opent de berekeningseditor en maakt een nieuw veld aan dat u Totaliteit noemt:

Vervolgens plaatst u Totaliteit op Tekst, ter vervanging van SUM(Verkoop). Uw weergave verandert zodanig dat de waarden worden opgeteld op basis van de standaardwaarde voor Berekenen met:

Dit roept de vraag op: wat is de standaardwaarde voor Berekenen met ? Als u met de rechtermuisknop op Totaliteit in het deelvenster Data klikt (Control-klik op een Mac) en Bewerken kiest, is er nu een extra stukje informatie beschikbaar:

De standaardwaarde voor Berekenen met is Tafel (opzij). Het resultaat is dat Totaliteit nu de waarden in elke rij van uw tabel optelt. De waarde die u in elke rij ziet, is dus de som van de waarden uit de oorspronkelijke versie van de tabel.

De waarden in de rij 2011/Q1 in de oorspronkelijke tabel waren $ 8601, $ 6579, $ 44262 en $ 15006. De waarden in de tabel nadat Totaliteit de waarden van SUM(Verkoop) heeft vervangen, zijn allemaal $ 74.448, wat de som is van de vier oorspronkelijke waarden.

Let op de driehoek naast Totaliteit nadat u dit op Tekst hebt neergezet:

Dit geeft aan dat dit veld een tabelberekening gebruikt. U kunt met de rechtermuisknop op het veld klikken en Tabelberekening bewerken kiezen om uw functie naar een andere waarde voor Berekenen met te herleiden. U kunt dit bijvoorbeeld instellen op Tabel (omlaag). In dat geval ziet uw tabel er als volgt uit:

WINDOW_CORR(expressie1, expressie2, [start, eind])


Retourneert de Pearson-correlatie-coëfficiënt van twee expressies binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

De Pearson-correlatie meet de lineaire relatie tussen twee variabelen. De resultaten variëren van -1 tot en met +1, waarbij 1 staat voor een exact positief lineair verband, zoals wanneer een positieve verandering in de ene variabele een positieve verandering van overeenkomstige grootte in de andere variabele impliceert. Het resultaat 0 staat voor geen lineair verband tussen de variantie en −1 staat voor een exact negatief verband.

Er is een equivalente aggregaatfunctie: CORR. Zie Tableau-functies (alfabetische lijst)(Link wordt in een nieuw venster geopend)

Voorbeeld

De volgende formule retourneert de Pearson-correlatie van SUM(Winst) en SUM(Verkoop) van de vijf voorgaande rijen naar de huidige rij.

WINDOW_CORR(SUM[Profit]), SUM([Sales]), -5, 0)

WINDOW_COUNT(expressie, [start, eind])


Retourneert het aantal van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

Voorbeeld

WINDOW_COUNT(SUM([Profit]), FIRST()+1, 0) berekent de telling van SUM(Winst) van de tweede rij tot de huidige rij

WINDOW_COVAR(expressie1, expressie2, [start, eind])


Retourneert de steekproefcovariantie van twee expressies binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als de start- en end-argumenten worden weggelaten, bestaat het venster uit de volledige partitie.

Bij steekproefcovariantie wordt het aantal niet-null-datapunten n - 1 gebruikt om de covariantieberekening te normaliseren, in plaats van n, wat wordt gebruikt door de populatiecovariantie (met de functie WINDOW_COVARP). Steekproefcovariantie is de juiste keuze wanneer de data bestaan uit een willekeurige steekproef die wordt gebruikt om de covariantie voor een grotere populatie te schatten.

Er is een equivalente aggregaatfunctie: COVAR. Zie Tableau-functies (alfabetische lijst)(Link wordt in een nieuw venster geopend)

Voorbeeld

De volgende formule retourneert de steekproefcovariantie van SUM(Winst) en SUM(Verkoop) van de twee voorgaande rijen naar de huidige rij.

WINDOW_COVAR(SUM([Profit]), SUM([Sales]), -2, 0)

WINDOW_COVARP(expressie1, expressie2, [start, eind])


Retourneert de populatiecovariantie van twee expressies binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

Populatiecovariantie is steekproefcovariantie vermenigvuldigd met (n-1)/n, waarbij n het totale aantal datapunten is dat niet null is. Populatiecovariantie is de juiste keuze wanneer er data beschikbaar zijn voor alle relevante items, in tegenstelling tot wanneer er slechts een willekeurige subset van items is. In dat geval is steekproefcovariantie (met de functie WINDOW_COVAR) de geschikte keuze.

Er is een equivalente aggregaatfunctie: COVARP. Tableau-functies (alfabetische lijst)(Link wordt in een nieuw venster geopend)

Voorbeeld

De volgende formule retourneert de populatiecovariantie van SUM(Winst) en SUM(Verkoop) van de twee voorgaande rijen naar de huidige rij.

WINDOW_COVARP(SUM([Profit]), SUM([Sales]), -2, 0)

WINDOW_MEDIAN(expressie, [start, eind])


Retourneert de mediaan van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

Het onderstaande overzicht toont bijvoorbeeld de kwartaalwinst. Een venstermediaan binnen de datumpartitie retourneert de mediaanwinst over alle datums.

Voorbeeld

WINDOW_MEDIAN(SUM([Profit]), FIRST()+1, 0) berekent de mediaan van SUM(Winst) van de tweede rij tot de huidige rij.

WINDOW_MAX(expressie, [start, eind])


Retourneert het maximum van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

In de onderstaande weergave wordt bijvoorbeeld de kwartaalomzet weergegeven. Een venstermaximum binnen de datumpartitie retourneert de maximale omzet over alle datums.

Voorbeeld

WINDOW_MAX(SUM([Profit]), FIRST()+1, 0) berekent het maximum van SUM(Winst) van de tweede rij naar de huidige rij.

WINDOW_MIN(expressie, [start, eind])


Retourneert het minimum van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

In de onderstaande weergave wordt bijvoorbeeld de kwartaalomzet weergegeven. Een vensterminimum binnen de datumpartitie retourneert de minimale verkoopcijfers voor alle datums.

Voorbeeld

WINDOW_MIN(SUM([Profit]), FIRST()+1, 0) berekent het minimum van SUM(Winst) van de tweede rij naar de huidige rij.

WINDOW_PERCENTILE(expressie, getal, [start, eind])


Retourneert de waarde die overeenstemt met het opgegeven percentiel binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

Voorbeeld

WINDOW_PERCENTILE(SUM([Profit]), 0.75, -2, 0) retourneert het 75e percentiel voor SUM(Winst) van de twee voorgaande rijen naar de huidige rij.

WINDOW_STDEV(expressie, [start, eind])


Retourneert de standaardafwijking in de steekproef van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

Voorbeeld

WINDOW_STDEV(SUM([Profit]), FIRST()+1, 0) berekent de standaarddeviatie van SUM(Winst) van de tweede rij tot de huidige rij.

WINDOW_STDEVP(expressie, [start, eind])


Retourneert de vertekende standaardafwijking van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

Voorbeeld

WINDOW_STDEVP(SUM([Profit]), FIRST()+1, 0) berekent de standaarddeviatie van SUM(Winst) van de tweede rij tot de huidige rij.

WINDOW_SUM(expressie, [start, eind])


Retourneert de som van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

In de onderstaande weergave wordt bijvoorbeeld de kwartaalomzet weergegeven. Een venstersom die wordt berekend binnen de datumpartitie, retourneert de som van de verkopen over alle kwartalen.

Voorbeeld

WINDOW_SUM(SUM([Profit]), FIRST()+1, 0) berekent de som van SUM(Winst) van de tweede rij tot de huidige rij.

WINDOW_VAR(expressie, [start, eind])


Retourneert de steekproefvariantie van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

Voorbeeld

WINDOW_VAR((SUM([Profit])), FIRST()+1, 0) berekent de variantie van SUM(Winst) van de tweede rij tot de huidige rij.

WINDOW_VARP(expressie, [start, eind])


Retourneert de vertekende variantie van de expressie binnen het venster. Het venster wordt gedefinieerd als de mate van afwijking ten opzichte van de huidige rij. Gebruik FIRST()+n en LAST()-n voor afwijkingen ten opzichte van de eerste of laatste rij in de partitie. Als het begin en het einde worden weggelaten, wordt de gehele partitie gebruikt.

Voorbeeld

WINDOW_VARP(SUM([Profit]), FIRST()+1, 0) berekent de variantie van SUM(Winst) van de tweede rij tot de huidige rij.

Pass-through-functies (RAWSQL)

Met deze RAWSQL pass-through-functies kunt u SQL-expressies rechtstreeks naar de database sturen, zonder dat ze eerst door Tableau worden geïnterpreteerd. Als u aangepaste databasefuncties hebt waar Tableau niets van weet, kunt u deze pass-through-functies gebruiken om deze aangepaste functies aan te roepen.

Meestal worden de veldnamen die in Tableau worden weergegeven, niet door uw database begrepen. Omdat Tableau de SQL-expressies die u in de pass-through-functies opneemt, niet interpreteert, kunnen er fouten optreden als u de Tableau-veldnamen in uw expressie gebruikt. U kunt vervangende syntaxis gebruiken om de juiste veldnaam of expressie voor een Tableau-berekening in pass-through SQL in te voegen. Als u bijvoorbeeld een functie hebt die de mediaan van een reeks waarden berekent, kunt u die functie als volgt aanroepen in de Tableau-kolom [Verkoop]:

RAWSQLAGG_REAL("MEDIAN(%1)", [Verkoop])

Omdat Tableau de expressie niet interpreteert, moet u de aggregatie definiëren. U kunt de hieronder beschreven RAWSQLAGG-functies gebruiken wanneer u geaggregeerde expressies gebruikt.

RAWSQL pass-through-functies werken mogelijk niet met extracten of gepubliceerde databronnen als deze relaties bevatten.

RAWSQL-functies

De volgende RAWSQL-functies zijn beschikbaar in Tableau.

RAWSQL_BOOL("sql_expr”, [arg1], …[argN])


Retourneert een booleaans resultaat op basis van een opgegeven SQL-expressie. De SQL-expressie wordt rechtstreeks aan de onderliggende database doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden.

Voorbeeld

In het voorbeeld is %1 gelijk aan [Sales] en %2 is gelijk aan [Profit].

RAWSQL_BOOL("IIF( %1 > %2, True, False)", [Verkoop], [Winst])

RAWSQL_DATE("sql_expr", [arg1], … [argN])


Retourneert een datumresultaat op basis van een opgegeven SQL-expressie. De SQL-expressie wordt rechtstreeks aan de onderliggende database doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden.

Voorbeeld

In dit voorbeeld is %1 is gelijk aan [Order Date].

RAWSQL_DATE(“%1”, [Order Date])

RAWSQL_DATETIME("sql_expr", [arg1], … [argN])


Retourneert een datum-en-tijdresultaat op basis van een opgegeven SQL-expressie. De SQL-expressie wordt rechtstreeks aan de onderliggende database doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 is gelijk aan [Delivery Date].

Voorbeeld

RAWSQL_DATETIME("MIN(%1)", [Leveringsdatum])

RAWSQL_INT("sql_expr", [arg1], … [argN])


Retourneert een resultaat met geheel getal op basis van een opgegeven SQL-expressie. De SQL-expressie wordt rechtstreeks aan de onderliggende database doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 gelijk aan [Sales].

Voorbeeld

RAWSQL_INT(“500 + %1”, [Sales])

RAWSQL_REAL("sql_expr", [arg1], … [argN])


Retourneert een numeriek resultaat van een opgegeven SQL-expressie die direct aan de onderliggende database wordt doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 gelijk aan [Sales]

Voorbeeld

RAWSQL_REAL(“-123.98 * %1”, [Sales])

RAWSQL_SPATIAL


Retourneert een ruimtelijke waarde van een opgegeven SQL-expressie die direct aan de onderliggende databron wordt doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden.

Voorbeeld

In dit voorbeeld is %1 gelijk aan [Geometry].

RAWSQL_SPATIAL("%1", [Geometry])

RAWSQL_STR("sql_expr", [arg1], …[argN])


Retourneert een tekenreeks van een opgegeven SQL-expressie die direct aan de onderliggende database wordt doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 gelijk aan [Customer Name].

Voorbeeld

RAWSQL_STR(“%1”, [Customer Name])

RAWSQLAGG_BOOL("sql_expr", [arg1], …[argN])


Retourneert een booleaans resultaat op basis van een opgegeven aggregaat-SQL-expressie. De SQL-expressie wordt rechtstreeks aan de onderliggende database doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden.

Voorbeeld

In het voorbeeld is %1 gelijk aan [Sales] en %2 is gelijk aan [Profit].

RAWSQLAGG_BOOL("SUM( %1) >SUM( %2)", [Verkoop], [Winst])

RAWSQLAGG_DATE("sql_expr", [arg1], …[argN])


Retourneert een datumresultaat op basis van een opgegeven aggregaat-SQL-expressie. De SQL-expressie wordt rechtstreeks aan de onderliggende database doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 is gelijk aan [Order Date].

Voorbeeld

RAWSQLAGG_DATE(“MAX(%1)”, [Order Date])

RAWSQLAGG_DATETIME("sql_expr", [arg1], …[argN])


Retourneert een datum-en-tijdresultaat op basis van een opgegeven aggregaat-SQL-expressie. De SQL-expressie wordt rechtstreeks aan de onderliggende database doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 is gelijk aan [Delivery Date].

Voorbeeld

RAWSQLAGG_DATETIME(“MIN(%1)”, [Delivery Date])

RAWSQLAGG_INT("sql_expr", [arg1], …[argN])


Retourneert een resultaat met geheel getal van een opgegeven aggregaat-SQL-expressie. De SQL-expressie wordt rechtstreeks aan de onderliggende database doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 gelijk aan [Sales].

Voorbeeld

RAWSQLAGG_INT(“500 + SUM(%1)”, [Sales])

RAWSQLAGG_REAL("sql_expr", [arg1], …[argN])


Retourneert een numeriek resultaat van een opgegeven aggregaat-SQL-expressie die direct aan de onderliggende database wordt doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 gelijk aan [Sales]

Voorbeeld

RAWSQLAGG_REAL(“SUM( %1)”, [Sales])

RAWSQLAGG_STR("sql_expr", [arg1], …[argN])


Retourneert een tekenreeks van een opgegeven aggregaat-SQL-expressie die direct aan de onderliggende database wordt doorgegeven. Gebruik %n in de SQL-expressie als vervangende syntaxis voor databasewaarden. In dit voorbeeld is %1 gelijk aan [Discount].

Voorbeeld

RAWSQLAGG_STR(“AVG(%1)”, [Discount])

Ruimtelijke functies

Met ruimtelijke functies kunt u geavanceerde ruimtelijke analyses uitvoeren en ruimtelijke bestanden combineren met data in andere formaten, zoals tekstbestanden of spreadsheets.

AREA

SyntaxisAREA(Spatial Polygon, 'units')
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert het totale oppervlak van een <spatial polygon>.
Voorbeeld
AREA([Geometry], 'feet')
Opmerkingen

Ondersteunde eenheidsnamen (moeten tussen aanhalingstekens staan in de berekening, zoals 'miles'):

  • meter: meters, meter, m
  • kilometer: kilometers, kilometer, km
  • mijlen: mijlen, mijl
  • voeten: voeten, voet

BUFFER

SyntaxisBUFFER(Spatial Point, distance, 'units')

BUFFER(Linestring, distance, 'units')

  • meter: meters, meter, m
  • kilometer: kilometers, kilometer, km
  • mijlen: mijlen, mijl
  • voeten: voeten, voet
UitvoerGeometrie
Definitie

Bij ruimtelijke punten wordt een polygoonvorm geretourneerd die is gecentreerd over een <spatial point>, met een straal die wordt bepaald door de waarden <distance> en <unit>.

Bij lijntekenreeksen worden de polygonen berekend die worden gevormd door alle punten binnen de straalafstand van de lijntekenreeks op te nemen.

Voorbeeld
BUFFER([Spatial Point Geometry], 25, 'mi')
BUFFER(MAKEPOINT(47.59, -122.32), 3, 'km')
BUFFER(MAKELINE(MAKEPOINT(0, 20),MAKEPOINT (30, 30)),20,'km'))
Opmerkingen

Ondersteunde eenheidsnamen (moeten tussen aanhalingstekens staan in de berekening, zoals 'miles'):

  • meter: meters, meter, m
  • kilometer: kilometers, kilometer, km
  • mijlen: mijlen, mijl
  • voeten: voeten, voet

DIFFERENCE

SyntaxisDIFFERENCE(Spatial, Spatial)
UitvoerRuimtelijke veelhoek
DefinitieBerekent de delen van regio's die overblijven wanneer alle regio's in het tweede argument uit het eerste argument worden gehaald in overlappende gebieden. Verwijdert regio's uit het tweede argument in gebieden die niet overlappen.
Voorbeeld
DIFFERENCE(Spatial Polygon1, Spatial Polygon2)
Opmerkingen

Ondersteunt ruimtelijke veelhoeken en meerdere polygonen, geen ruimtelijke punten of lijnen.

DISTANCE

SyntaxisDISTANCE(SpatialPoint1, SpatialPoint2, 'units')
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de afstandsmeting tussen twee punten in de opgegeven <unit>.
Voorbeeld
DISTANCE([Origin Point],[Destination Point], 'km')
Opmerkingen

Ondersteunde eenheidsnamen (moeten tussen aanhalingstekens staan in de berekening, zoals 'miles'):

  • meter: meters, meter, m
  • kilometer: kilometers, kilometer, km
  • mijlen: mijlen, mijl
  • voeten: voeten, voet
Beperkingen van de databaseDeze functie kan alleen worden gemaakt met een actieve verbinding, maar blijft werken als de databron wordt omgezet naar een extract.

INTERSECTION

SyntaxisINTERSECTION (spatial, spatial)
UitvoerVeelhoek
DefinitieBerekent en retourneert de delen van regio's in het tweede argument die overlappen met regio's in het eerste argument.
VoorbeeldSNIJPUNT (Ruimtelijke polygoon1, Ruimtelijk polygoon2)
OpmerkingenOndersteunt ruimtelijke veelhoeken en meerdere polygonen, geen ruimtelijke punten of lijnen.

INTERSECTS

SyntaxisINTERSECTS (geometry1, geometry2)
UitvoerBooleaanse waarde
DefinitieRetourneert true of false om aan te geven of twee geometrieën elkaar in de ruimte overlappen.
OpmerkingenOndersteunde combinaties: punt/polygoon, lijn/polygoon en polygoon/polygoon.

MAKELINE

SyntaxisMAKELINE(SpatialPoint1, SpatialPoint2)
UitvoerGeometrie (lijn)
DefinitieRetourneert een lijnmarkering tussen twee punten
Voorbeeld
MAKELINE(MAKEPOINT(47.59, -122.32), MAKEPOINT(48.5, -123.1))
OpmerkingenHandig voor het maken van vertrek-bestemmingskaarten.

MAKEPOINT

SyntaxisMAKEPOINT(latitude, longitude, [SRID])
UitvoerGeometrie (punt)
Definitie

Converteert data van de kolommen <latitude> en <longitude> naar ruimtelijke objecten.

Als het optionele argument <SRID> wordt toegevoegd, kunnen de invoergegevens andere geprojecteerde geografische coördinaten zijn.

Voorbeeld
MAKEPOINT(48.5, -123.1)
MAKEPOINT([AirportLatitude], [AirportLongitude])
MAKEPOINT([Xcoord],[Ycoord], 3493)
Opmerkingen

MAKEPOINT kan de automatisch gegenereerde velden voor breedtegraad en lengtegraad niet gebruiken. De databron moet standaard de coördinaten bevatten.

SRID is een ruimtelijke referentie-identificatie die gebruikmaakt van ESPG-referentiesysteemcodes(Link wordt in een nieuw venster geopend) om coördinatensystemen te specificeren. Als SRID niet is gespecificeerd, wordt de WGS84-code aangenomen en worden parameters behandeld als breedtegraad/lengtegraad in graden.

Met MAKEPOINT kunt u een databron ruimtelijk inschakelen, zodat deze met behulp van een ruimtelijke join kan worden gekoppeld aan een ruimtelijk bestand. Zie Een join maken van bestanden met ruimtelijke data in Tableauvoor meer informatie.

LENGTH

SyntaxisLENGTH(geometry, 'units')
UitvoerGetal
DefinitieRetourneert de geodetische padlengte van de lijntekenreeks of tekenreeksen in de <geometry> met behulp van de gegeven <units>.
Voorbeeld
LENGTH([Spatial], 'metres')
OpmerkingenHet resultaat is <NaN> als het geometrie-argument geen lijntekenreeksen bevat, hoewel andere elementen wel zijn toegestaan.

OUTLINE

SyntaxisOUTLINE(spatial polygon)
UitvoerGeometrie
DefinitieConverteert een polygoongeometrie naar lijntekenreeksen.
Opmerkingen

Handig voor het maken van een aparte laag voor een omtrek die anders kan worden vormgegeven dan de vulling.

Ondersteunt polygonen binnen multipolygonen.

SHAPETYPE

SyntaxisSHAPETYPE(geometry)
UitvoerTekenreeks
DefinitieRetourneert een tekenreeks die de structuur beschrijft van de ruimtelijke <geometry>, zoals Leeg (Empty), Punt (Point), Meerdere punten (MultiPoint), Lijntekenreeksen (LineString), Meerdere lijntekenreeksen (MultiLinestring), Polygoon (Polygon), Meerdere polygonen (MultiPolygon), Gemengd (Mixed) en Niet-ondersteund (Unsupported).
Voorbeeld
SHAPETYPE(MAKEPOINT(48.5, -123.1)) = "Point"

SYMDIFFERENCE

SyntaxisSYMDIFFERENCE(spatial, spatial)
UitvoerGeometrie
DefinitieBerekent alle delen van regio's uit het tweede argument die overlappen met regio's in het eerste argument en verwijdert deze uit beide. Retourneert de resterende delen van regio's uit beide argumenten.
Voorbeeld

SYMDIFFERENCE(Spatial Polygon1, Spatial Polygon2)

VALIDATE

SyntaxisVALIDATE(spatial geometry)
UitvoerGeometrie
DefinitieBevestigt de topologische juistheid van de geometrie in uw ruimtelijke waarde. Als de waarde niet voor analyse kan worden gebruikt vanwege problemen zoals de omtrek van een polygoon die zichzelf snijdt, dan is het resultaat nul. Als de geometrie juist is, is het resultaat de oorspronkelijke geometrie.
Voorbeeld

UNION(VALIDATE([Geometry]))

Aanvullende functies
Zie Pass-Through-functies (RAWSQL)(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie.

Reguliere expressies

REGEXP_REPLACE (tekenreeks, patroon, vervanging)

Retourneert een kopie van de opgegeven tekenreeks waarin het patroon van de reguliere expressie wordt vervangen door de vervangende tekenreeks. Deze functie is alleen beschikbaar voor tekstbestanden, Hadoop Hive, Google BigQuery, PostgreSQL, Tableau-data-extracten, Microsoft Excel, Salesforce, Vertica, Pivotal Greenplum, Teradata (versie 14.1 en hoger), Snowflake en Oracle-databronnen.

Voor Tableau-data-extracten moeten het patroon en de vervanging constanten zijn.

Raadpleeg de documentatie van uw databron voor informatie over de syntaxis van reguliere expressies. Voor Tableau-extracten voldoet de syntaxis van reguliere expressies aan de standaarden van ICU (International Components for Unicode), een opensourceproject met volwassen C/C++- en Java-bibliotheken voor Unicode-ondersteuning, software-internationalisatie en softwareglobalisatie. Zie de pagina Reguliere expressies(Link wordt in een nieuw venster geopend) in de online ICU-gebruikershandleiding.

Voorbeeld

REGEXP_REPLACE('abc 123', '\s', '-') = 'abc-123'

REGEXP_MATCH (tekenreeks, patroon)

Retourneert 'waar' als een subtekenreeks van de opgegeven tekenreeks overeenkomt met het patroon van de reguliere expressie. Deze functie is beschikbaar voor tekstbestanden, Google BigQuery, PostgreSQL, Tableau-data-extracten, Microsoft Excel, Salesforce, Vertica, Pivotal Greenplum, Teradata (versie 14.1 en hoger), Impala 2.3.0 (via Cloudera Hadoop-databronnen), Snowflake en Oracle-databronnen.

Voor Tableau-data-extracten moet het patroon een constante zijn.

Raadpleeg de documentatie van uw databron voor informatie over de syntaxis van reguliere expressies. Voor Tableau-extracten voldoet de syntaxis van reguliere expressies aan de standaarden van ICU (International Components for Unicode), een opensourceproject met volwassen C/C++- en Java-bibliotheken voor Unicode-ondersteuning, software-internationalisatie en softwareglobalisatie. Zie de pagina Reguliere expressies(Link wordt in een nieuw venster geopend) in de online ICU-gebruikershandleiding.

Voorbeeld

REGEXP_MATCH('-([1234].[The.Market])-','\[\s*(\w*\.)(\w*\s*\])')=true

REGEXP_EXTRACT (tekenreeks, patroon)


Retourneert het deel van de tekenreeks dat overeenkomt met het patroon van de reguliere expressie. Deze functie is alleen beschikbaar voor tekstbestanden, Hadoop Hive, Google BigQuery, PostgreSQL, Tableau-data-extracten, Microsoft Excel, Salesforce, Vertica, Pivotal Greenplum, Teradata (versie 14.1 en hoger), Snowflake en Oracle-databronnen.

Voor Tableau-data-extracten moet het patroon een constante zijn.

Raadpleeg de documentatie van uw databron voor informatie over de syntaxis van reguliere expressies. Voor Tableau-extracten voldoet de syntaxis van reguliere expressies aan de standaarden van ICU (International Components for Unicode), een opensourceproject met volwassen C/C++- en Java-bibliotheken voor Unicode-ondersteuning, software-internationalisatie en softwareglobalisatie. Zie de pagina Reguliere expressies(Link wordt in een nieuw venster geopend) in de online ICU-gebruikershandleiding.

Voorbeeld

REGEXP_EXTRACT('abc 123', '[a-z]+\s+(\d+)') = '123'

REGEXP_EXTRACT_NTH (tekenreeks, patroon, index)

Retourneert het deel van de tekenreeks dat overeenkomt met het patroon van de reguliere expressie. De subtekenreeks wordt afgestemd met de nde groep voor vastleggen, waarbij n de opgegeven index is. Als index 0 is, wordt de volledige tekenreeks geretourneerd. Deze functie is beschikbaar voor tekstbestanden, PostgreSQL, Tableau-data-extracten, Microsoft Excel, Salesforce, Vertica, Pivotal Greenplum, Teradata (versie 14.1 en hoger) en Oracle-databronnen.

Voor Tableau-data-extracten moet het patroon een constante zijn.

Raadpleeg de documentatie van uw databron voor informatie over de syntaxis van reguliere expressies. Voor Tableau-extracten voldoet de syntaxis van reguliere expressies aan de standaarden van ICU (International Components for Unicode), een opensourceproject met volwassen C/C++- en Java-bibliotheken voor Unicode-ondersteuning, software-internationalisatie en softwareglobalisatie. Zie de pagina Reguliere expressies(Link wordt in een nieuw venster geopend) in de online ICU-gebruikershandleiding.

Voorbeeld

REGEXP_EXTRACT_NTH('abc 123', '([a-z]+)\s+(\d+)', 2) = '123'

Specifieke functies voor Hadoop Hive

Opmerking: alleen de functies PARSE_URL en PARSE_URL_QUERY zijn beschikbaar voor Cloudera Impala-databronnen.

GET_JSON_OBJECT (JSON-tekenreeks, JSON-pad)

Retourneert het JSON-object binnen de JSON-tekenreeks op basis van het JSON-pad.

PARSE_URL (tekenreeks, url_onderdeel)

Retourneert een component van de opgegeven URL-tekenreeks waarbij het component wordt gedefinieerd door url_onderdeel. Geldige url_onderdeel-waarden omvatten: 'HOST', 'PATH', 'QUERY', 'REF', 'PROTOCOL', 'AUTHORITY', 'FILE' en 'USERINFO'.

Voorbeeld

PARSE_URL('http://www.tableau.com', 'HOST') = 'www.tableau.com'

PARSE_URL_QUERY (tekenreeks, sleutel)

Retourneert de waarde van de opgegeven queryparameter in de opgegeven URL-tekenreeks. De queryparameter wordt gedefinieerd door de sleutel.

Voorbeeld

PARSE_URL_QUERY('http://www.tableau.com?page=1&cat=4', 'page') = '1'

XPATH_BOOLEAN (XML-tekenreeks, XPath-expressietekenreeks)

Retourneert 'waar' als de XPath-expressie overeenstemt met een knooppunt of als de uitkomst ervan waar is.

Voorbeeld

XPATH_BOOLEAN('<values> <value id="0">1</value><value id="1">5</value>', 'values/value[@id="1"] = 5') = true

XPATH_DOUBLE (XML-tekenreeks, XPath-expressietekenreeks)

Retourneert de waarde met zwevende komma van de XPath-expressie.

Voorbeeld

XPATH_DOUBLE('<values><value>1.0</value><value>5.5</value> </values>', 'sum(value/*)') = 6.5

XPATH_FLOAT (XML-tekenreeks, XPath-expressietekenreeks)

Retourneert de waarde met zwevende komma van de XPath-expressie.

Voorbeeld

XPATH_FLOAT('<values><value>1.0</value><value>5.5</value> </values>','sum(value/*)') = 6.5

XPATH_INT (XML-tekenreeks, XPath-expressietekenreeks)

Retourneert de numerieke waarde van de XPath-expressie of nul als de uitkomst van de XPath-expressie geen getal is.

Voorbeeld

XPATH_INT('<values><value>1</value><value>5</value> </values>','sum(value/*)') = 6

XPATH_LONG (XML-tekenreeks, XPath-expressietekenreeks)

Retourneert de numerieke waarde van de XPath-expressie of nul als de uitkomst van de XPath-expressie geen getal is.

Voorbeeld

XPATH_LONG('<values><value>1</value><value>5</value> </values>','sum(value/*)') = 6

XPATH_SHORT (XML-tekenreeks, XPath-expressietekenreeks)

Retourneert de numerieke waarde van de XPath-expressie of nul als de uitkomst van de XPath-expressie geen getal is.

Voorbeeld

XPATH_SHORT('<values><value>1</value><value>5</value> </values>','sum(value/*)') = 6

XPATH_STRING (XML-tekenreeks, XPath-expressietekenreeks)

Retourneert de tekst van het eerste overeenkomende knooppunt.

Voorbeeld

XPATH_STRING('<sites ><url domain="org">http://www.w3.org</url> <url domain="com">http://www.tableau.com</url></sites>', 'sites/url[@domain="com"]') = 'http://www.tableau.com'

Specifieke functies voor Google BigQuery

DOMAIN (tekenreeks_url)

Retourneert het domein van een opgegeven URL als tekenreeks.

Voorbeeld

DOMAIN('http://www.google.com:80/index.html') = 'google.com'

GROUP_CONCAT (expressie)

Voegt waarden uit elk record samen in één door komma's gescheiden tekenreeks. Deze functie werkt als een SUM() voor tekenreeksen.

Voorbeeld

GROUP_CONCAT(Region) = "Central,East,West"

HOST (tekenreeks_url)

Retourneert voor een opgegeven URL-tekenreeks de hostnaam als tekenreeks.

Voorbeeld

HOST('http://www.google.com:80/index.html') = 'www.google.com:80'

LOG2 (getal)

Retourneert de logaritmebasis 2 van een getal.

Voorbeeld

LOG2(16) = '4.00'

LTRIM_THIS (tekenreeks, tekenreeks)

Retourneert de eerste tekenreeks met eventuele voorloop van de tweede tekenreeks verwijderd.

Voorbeeld

LTRIM_THIS('[-Sales-]','[-') = 'Sales-]'

RTRIM_THIS (tekenreeks, tekenreeks)

Retourneert de eerste tekenreeks met eventuele naloop van de tweede tekenreeks verwijderd.

Voorbeeld

RTRIM_THIS('[-Market-]','-]') = '[-Market'

TIMESTAMP_TO_USEC (expressie)

Converteert een TIMESTAMP-datatype naar een UNIX-tijdstempel in microseconden.

Voorbeeld

TIMESTAMP_TO_USEC(#2012-10-01 01:02:03#)=1349053323000000

USEC_TO_TIMESTAMP (expressie)

Converteert een UNIX-tijdstempel in microseconden naar een TIMESTAMP-datatype.

Voorbeeld

USEC_TO_TIMESTAMP(1349053323000000) = #2012-10-01 01:02:03#

TLD (tekenreeks_url)

Retourneert voor een opgegeven URL-tekenreeks het domein van het hoogste niveau plus een land-/regiodomein in de URL.

Voorbeeld

TLD('http://www.google.com:80/index.html') = '.com'

TLD('http://www.google.co.uk:80/index.html') = '.co.uk'

 



Wilt u meer weten over functies?

Lees het onderwerp functies(Link wordt in een nieuw venster geopend).

Zie ook

Tableau-functies (alfabetische lijst)(Link wordt in een nieuw venster geopend)

Bedankt voor uw feedback.De feedback is verzonden. Dank u wel.