Aanbevolen baselineconfiguraties

Bij het bepalen van de topologie (aantal knooppunten, aantal Tableau Server-processen) van uw Tableau Server-implementatie moet u rekening houden met de volgende variabelen: uw omgeving en de bronnen voor data en beheer om selfservice datatoegang, werklast en gebruik mogelijk te maken. Het is echter mogelijk dat u niet over voldoende informatie over deze variabelen beschikt wanneer u Tableau Server voor de eerste keer implementeert. In dit onderwerp worden drie basisarchitecturen beschreven die u als startpunt voor uw Tableau Server-installaties kunt gebruiken.

Uw serverimplementatieplan valideren

Voordat u besluit een nieuwe Tableau Server-implementatie in uw organisatie te installeren, moet u uw opties zorgvuldig evalueren. Voor de meeste organisaties, biedt Tableau Cloud een betrouwbaardere, beter presterende en kosteneffectievere analyseoplossing vergeleken met zelf gehoste Tableau Server. Raadpleeg de blogpost Moet ik mijn Analytics naar de cloud verplaatsen?(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor informatie over hoe haalbaar Tableau Cloud voor uw organisatie is.

Gebruikt u Tableau Server al en wilt u migreren naar Tableau Cloud? Raadpleeg Gids voor handmatige migratie naar Tableau Cloud(Link wordt in een nieuw venster geopend).

Als u hebt vastgesteld dat u Tableau Server zelf moet hosten, raden wij u aan de voorgeschreven Tableau-implementatie in de Implementatiegids voor Tableau Server Enterprise(Link wordt in een nieuw venster geopend) te volgen. De EDG presenteert een volledig geteste en ondersteunde, performante, schaalbare en veilige referentiearchitectuur op basis van een gelaagd datanetwerk. In de toekomst willen we investeren in de EDG-referentiearchitectuur om de uitrol van nieuwe functies te vergemakkelijken en upgradescenario's te verbeteren.

Hardware-aanbevelingen voor productie-installaties

De onderstaande hardware-aanbevelingen voor Tableau Server-productie-installaties zijn gebaseerd op de hardware die het Tableau-team gebruikt om de schaalbaarheid van Tableau Server te testen. Wij raden u aan deze aanbevelingen te gebruiken als uitgangspunt voor uw productie-implementaties. Voor PoC-implementaties (Proof of Concept) raden wij u aan Tableau Cloud te gebruiken. Zie Minimale installatiehardwarevereisten voor meer informatie.

Installatietype

Processor

CPU

RAM

Vrije schijfruimte

Enkel knooppunt

  • 64-bits (x86_64-chipsets)
  • Moet SSE4.2- en POPCNT-instructiesets ondersteunen
  • ARM-gebaseerde processors worden niet ondersteund

8 kernen (16 vCPU's), 2,0 GHz of hoger

Versie 2022.3 en hoger:

  • 128 GB

Versie 2021.4.0 tot versie 2022.1.x:

  • 64 GB

Versie 2021.3.x en eerder:

  • 32 GB

500 GB - 1 TB

Als u Tableau Prep Conductor toevoegt aan uw Tableau Server-installatie, raden wij u aan een tweede knooppunt toe te voegen en deze te gebruiken voor het uitvoeren van Tableau Server Prep Conductor. Dit knooppunt moet minimaal 4 kernen (8 vCPU's) en 16 GB RAM hebben.

Implementaties met meerdere knooppunten en bedrijfsimplementaties

Neem contact op met Tableau voor technische begeleiding.

Knooppunten moeten voldoen aan de minimale hardwareaanbevelingen of deze overtreffen, behalve:

  • Specifieke Backgrounder-knooppunten die maximaal twee Backgrounder-instanties uitvoeren, waarbij 4 kernen acceptabel kunnen zijn.

  • Specifiek knooppunt voor Tableau Prep Conductor: minimaal 4 kernen (8 vCPU's) en 16 GB RAM.

  • Specifiek knooppunt voor onafhankelijke gateway: minimaal 2 kernen (4 vCPU's), 8 GB RAM en 100 GB vrije schijfruimte.

Opmerking: Voor implementaties op virtuele machines wordt speciaal toegewezen CPU-affiniteit aangeraden. Als u Tableau Server in een virtuele omgeving uitvoert, gebruikt u de best practices van uw VM-host voor vCPU-toewijzing met betrekking tot het aantal fysieke CPU-kernen op de VM-host. Meestal geldt: 2 vCPU's = 1 fysieke kern voor Tableau Server. Voor AWS-installaties komt de aanbeveling voor minimaal 4 kernen bijvoorbeeld overeen met 8 AWS vCPU's. Volg ook de best practices van de provider van uw virtuele infrastructuur om ervoor te zorgen dat Tableau Server toegang heeft tot de juiste reken-, geheugen- en databronnen. Raadpleeg Virtuele machines en implementaties in de openbare cloud verderop als u Tableau Server installeert in een virtuele omgeving of als u een cloudgebaseerde implementatie uitvoert.

Schijfruimte inschatten

Verschillende factoren zijn van invloed op de vereisten voor schijfruimte, bijvoorbeeld of u wel of geen extracten en flows publiceert en het aantal werkmappen dat u publiceert naar Tableau Server. Zie Vereisten voor schijfruimte voor meer informatie.

Baselineconfiguraties

Installaties met één server

Aanbevelingen

Wij raden u aan om Tableau Server op één machine te installeren voor initiële implementaties met beperkt gebruik die niet bedrijfskritisch zijn. Installaties op één server kunnen ook worden uitgebreid naar installaties met meerdere knooppunten naarmate uw werklast groeit.

Enkele voorbeelden van situaties waarin een installatie op één server mogelijk niet geschikt is:

  • Als uw systeem als bedrijfskritisch wordt beschouwd en hoge beschikbaarheid vereist. Bij hoge beschikbaarheid draait het om het minimaliseren van de downtime van het systeem. Dit wordt bereikt door afzonderlijke storingspunten te voorkomen en door te beschikken over een betrouwbaar failovermechanisme. Tableau Server vereist een configuratie met minimaal drie knooppunten om redundantie te bieden en afzonderlijke storingspunten te elimineren. Dit is een van de belangrijkste redenen om over te stappen naar een configuratie met meerdere knooppunten.

  • Als u veel actieve gebruikers en veel extractvernieuwingen hebt, willen de twee typen belasting mogelijk dezelfde bronnen op de machine gebruiken. In een dergelijk scenario is een configuratie met één server wellicht niet de juiste optie, omdat u mogelijk extra gespecialiseerde knooppunten nodig hebt om de verschillende werklasten te isoleren.

Opmerking: Actieve gebruikers vertegenwoordigen de interactieve, gelijktijdige verzoeken die aan Tableau Server worden gedaan, waaronder het gebruiken van dashboards op een laptop of mobiel apparaat, webauthoring en het verbinden met en uitvoeren van query's op gepubliceerde databronnen.

Serverconfiguratie

Topologiediagram voor Tableau Server met één knooppunt

  • Eén zelfstandig serverknooppunt waarbij alle processen op één machine zijn geïnstalleerd.

  • Hieronder vindt u het aantal processen voor een machine met 8 kernen:

    • VizQL Server: ingesteld op 2 instanties (aantal fysieke kernen gedeeld door 4, tot een maximum van 4).

    • Backgrounder, Cacheserver en Data Server: ingesteld op 2 instanties.

    • Voor alle andere processen wordt slechts één instantie van het proces geïnstalleerd, ongeacht de hardware.

Opmerking: Wanneer u de Data Management-productcode op uw server hebt geactiveerd, wordt er automatisch één instantie van Tableau Prep Conductor geconfigureerd met Backgrounder. We raden u echter aan een speciaal knooppunt voor Tableau Prep Conductor aan te wijzen. Als u van plan bent met flows te werken op uw Tableau Server, raden wij u aan om twee of meer knooppunten te gebruiken en een van deze knooppunten uitsluitend toe te wijzen aan het uitvoeren van flows. De hierboven beschreven voorbeeldconfiguratie omvat Tableau Prep Conductor niet, omdat het een server met één knooppunt is.

Installaties met meerdere knooppunten

Als u Tableau Server op meerdere machines uitvoert, spreken we van een installatie met meerdere knooppunten of een cluster. Een installatie met meerdere knooppunten kan om meerdere reden handig zijn. U werkt bijvoorbeeld veel met extracten, zodat u hardwarebronnen moet toewijzen aan het Backgrounder-proces. Voor systemen met hoge-beschikbaarheidsvereisten hebt u een omgeving met minimaal drie knooppunten nodig.

Installatie met twee knooppunten - speciaal voor omgevingen met veel extracten

Aanbevelingen

Begin met een configuratie met twee knooppunten wanneer de volgende voorwaarden op u van toepassing zijn:

  • Omgeving met veel extracten: uw databronnen zijn grotendeels extracten. Uw implementatie kan in deze categorie vallen als u een paar extreem grote extracten hebt, maar ook als u veel kleine extracten hebt.

  • Regelmatige extractvernieuwingen: het vernieuwen van een extract is een taak die veel van de CPU vergt. Voor implementaties waar extracten regelmatig worden vernieuwd (bijvoorbeeld meerdere keren per dag tijdens werktijden) is het vaak verstandig meer nadruk te leggen op het achtergrondproces dat de vernieuwingstaken afhandelt.

Belangrijk: Configuraties met twee knooppunten voldoen niet aan de minimumvereisten voor hoge beschikbaarheid. Raadpleeg Installaties met hoge beschikbaarheid (HA) als u een systeem met hoge beschikbaarheid nodig hebt.

Serverconfiguratie

Topologiediagram van een Tableau Server met twee knooppunten met een geïsoleerd Backgrounder-proces op het tweede knooppunt

  • Installeer alle processen op het eerste knooppunt, behalve de backgrounder. Hieronder vindt u het aantal instanties van de processen voor een machine met 8 kernen:

    • VizQL Server: ingesteld op 2 instanties. (standaardberekening: aantal fysieke kernen gedeeld door 4, tot een maximum van 4).

    • Cacheserver en Data Server: ingesteld op 2 instanties. Er wordt automatisch één instantie van Data opvragen geconfigureerd op het Data Server-knooppunt.

    • Indexerings- en zoekserver: u kunt het geheugen van de indexerings- en zoekserver configureren om de prestaties te verbeteren door gebruik te maken van de TSM-configuratieoptie indexandsearchserver.vmopts. Zie tsm configuration set-opties voor meer informatie.

    • Voor alle andere processen wordt slechts één instantie van het proces geïnstalleerd, ongeacht de hardware. Er wordt één instantie van de interactieve microservicecontainer geïnstalleerd op een knooppunt waarvoor de Toepassingsserver is ingeschakeld en één instantie van de niet-interactieve microservicecontainer wordt geïnstalleerd op een knooppunt waarvoor Backgrounder is ingeschakeld.

  • Isoleer de backgrounder op het extra knooppunt. Deel het totale aantal fysieke kernen van de computer door vier om het minimale aantal backgrounderprocessen te berekenen dat op dit knooppunt moet worden uitgevoerd. Deel het totale aantal fysieke kernen van de computer door twee om het maximale aantal te berekenen. In het bovenstaande voorbeeld bevinden beide knooppunten zich op machines met 8 fysieke kernen. Wanneer u de backgrounder installeert, installeert Tableau Server automatisch één exemplaar van de Data Engine.

Opmerking: Bij deze configuratie wordt ervan uitgegaan dat Tableau Prep Conductor niet is ingeschakeld op uw Tableau Server. Als u Tableau Prep Conductor gebruikt om flows te plannen en te beheren en in een omgeving met veel extracten werkt, raden we u aan om minimaal drie knooppunten in te stellen en de configuratie met drie knooppunten te gebruiken die later in dit onderwerp wordt besproken.

Door de prestaties en het gebruik te monitoren en daar data over te verzamelen, kunt u het aantal instanties voor deze processen nauwkeurig afstemmen en configureren. Op het knooppunt dat is toegewezen aan het uitvoeren van de backgrounder kunt u bijvoorbeeld het aantal backgrounders aanvankelijk instellen op het aanbevolen minimum (totaal aantal kernen gedeeld door vier). Later kunt u het aantal backgrounderprocessen verhogen als u merkt dat:

  • Extractvernieuwingen veel tijd in beslag nemen

  • Abonnementen en meldingen niet op tijd worden voltooid

Voor speciale backgrounderknooppunten kunt u, afhankelijk van de werklast en systeembronnen, het aantal backgrounderinstanties mogelijk verhogen tot boven het hierboven aanbevolen maximum. Het aantal backgrounderinstanties op het knooppunt kan de functionaliteit van het knooppunt op zowel positieve als negatieve wijze beïnvloeden. Het is uw taak de RAM- en CPU-bronnen en andere aspecten van Tableau Server zorgvuldig te monitoren om de beste configuratie voor uw omgeving te bepalen.

Zie het onderwerp Prestaties verbeteren voor meer informatie over het verbeteren van de prestaties.

Installatie met twee knooppunten - speciaal voor flowomgevingen

Begin met een configuratie met twee knooppunten als u van plan bent flows op uw Tableau Server te publiceren, plannen en beheren.

Belangrijk: Configuraties met twee knooppunten voldoen niet aan de minimumvereisten voor hoge beschikbaarheid. Raadpleeg Installaties met hoge beschikbaarheid (HA) als u een systeem met hoge beschikbaarheid nodig hebt.

Serverconfiguratie

Topologiediagram van Tableau Server met twee knooppunten met een tweede knooppunt dat is toegewezen aan Prep Conductor.

  • Installeer alle processen op het eerste knooppunt. Hieronder vindt u het aantal instanties van de processen voor een machine met 8 kernen:

    • VizQL Server: ingesteld op 2 instanties. (standaardberekening: aantal fysieke kernen gedeeld door 4, tot een maximum van 4).

    • Cacheserver en Data Server: ingesteld op 2 instanties. Er wordt automatisch één instantie van Data opvragen geconfigureerd op het Data Server-knooppunt.

    • Backgrounder: minimaal 2, maximaal 4. Het diagram hierboven toont het maximum voor een knooppunt met 8 kernen. Tableau Prep Conductor wordt automatisch geconfigureerd op het knooppunt waarop u backgrounder hebt geïnstalleerd. Stel op het eerste knooppunt de knooppuntrol Backgrounder in om alle jobbtypen die flows bevatten uit te voeren met behulp van de tsm-configuratie tsm topology set-node-role. Zie tsm topology set-node-role voor meer informatie.

    • Indexerings- en zoekserver: u kunt het geheugen van de indexerings- en zoekserver configureren om de prestaties te verbeteren door gebruik te maken van de TSM-configuratieoptie indexandsearchserver.vmopts. Zie tsm configuration set-opties voor meer informatie.

    • Voor alle andere processen wordt slechts één instantie van het proces geïnstalleerd, ongeacht de hardware. Er wordt één instantie van de interactieve microservicecontainer geïnstalleerd op een knooppunt waarvoor de Toepassingsserver is ingeschakeld en één instantie van de niet-interactieve microservicecontainer wordt geïnstalleerd op een knooppunt waarvoor Backgrounder is ingeschakeld.

  • Geïsoleerde backgrounder op het extra knooppunt om alleen flows uit te voeren. Gebruik de tsm-configuratie tsm topology set-node-role om deze instelling te configureren. Zie tsm topology set-node-role voor meer informatie.

Opmerking: Als u een omgeving met veel extracten hebt én flows plant en beheert op uw server, raden wij u aan de hieronder beschreven configuratie met drie knooppunten te gebruiken.

 

Installaties met hoge beschikbaarheid (HA)

Aanbevelingen

Een installatie van Tableau Server met hoge beschikbaarheid is een gedistribueerde installatie die is ontworpen om de beschikbaarheid van Tableau Server te maximaliseren. Hoge beschikbaarheid betekent gewoon dat het systeem beschikbaar is met minimale downtime. U hebt minimaal drie knooppunten nodig om redundantie in te bouwen voor aan HA gerelateerde items zoals opslagplaats, bestandsredundantie en failover. De tolerantie voor downtime verschilt per organisatie en is afhankelijk van de SLA's die uw organisatie heeft opgesteld.

Hoge beschikbaarheid wordt bereikt door het voorkomen van afzonderlijke storingspunten, het detecteren van storingen en het opzetten van een betrouwbaar failoversysteem. HA wordt in Tableau Server voornamelijk bereikt dankzij:

  • Bestandsredundantie met meerdere Bestandsarchief/Data Engine-instanties.

  • Actieve/passieve opslagplaats verdeeld over twee knooppunten.

  • Indexerings- en zoekserver op alle drie knooppunten.
  • Voeg een externe loadbalancer toe om ervoor te zorgen dat uw installatie bestand is tegen gatewaystoringen en dat aanvragen alleen worden doorgestuurd naar werkende gatewayprocessen.

Serverconfiguratie

Configuratie met drie knooppunten:

Basistopologie met drie knooppunten en hoge beschikbaarheid voor Tableau Server

  • Als u redundantie wilt inbouwen, moet u extra knooppunten toevoegen om instanties van de opslagplaats en de processen voor Data Engine en Bestandsarchief te hosten. U kunt instanties van andere processen toevoegen, ook meerdere instanties van een proces op een knooppunt.

  • Als u redundantie wilt inbouwen voor het type backgrounderjobs, laat u een van de knooppunten (in dit voorbeeld het eerste knooppunt) alle typen jobs uitvoeren. Backgrounderprogramma's voeren standaard alle typen jobs uit. Stel de backgrounder voor een van de extra knooppunten in op het uitvoeren van alleen flows en stel het andere extra knooppunt in op het uitvoeren van alle jobs, behalve flows.

  • Het goed werken van Tableau Server is afhankelijk van een goed functionerende coördinatieservice. Voor serverinstallaties met drie of meer knooppunten raden wij u aan extra instanties van de coördinatieservice toe te voegen door een nieuw coördinatieservice-ensemble te implementeren. Dit zorgt voor redundantie en verbeterde beschikbaarheid voor het geval er problemen zijn met één instantie van de coördinatieservice. Zie Een coördinatieservice-ensemble implementeren voor meer informatie.

  • Er wordt indexerings- en zoekservergeheugen toegevoegd aan alle drie knooppunten voor redundantie en u kunt dit geheugen met de TSM-configuratieoptie indexandsearchserver.vmopts configureren om de prestaties te verbeteren. Zie indexandsearchserver.vmopts voor meer informatie.

  • U kunt de kwetsbaarheid van het systeem verminderen door meerdere gateways en extra instanties van sommige serverprocessen uit te voeren. U hebt voor deze configuratie minimaal drie computers nodig.

  • De opslagplaats is ook verplaatst van het eerste knooppunt naar een van de extra knooppunten en er is een tweede, passieve instantie toegevoegd aan het andere nieuwe knooppunt.

  • Er wordt één instantie van de interactieve microservicecontainer geïnstalleerd op een knooppunt waarvoor de Toepassingsserver is ingeschakeld en één instantie van de niet-interactieve microservicecontainer wordt geïnstalleerd op een knooppunt waarvoor Backgrounder is ingeschakeld.

OPMERKING: In bepaalde omstandigheden wilt u wellicht de processen beperken die op uw eerste knooppunt worden uitgevoerd. Het kan bijvoorbeeld zijn dat u zo weinig mogelijk processen op het knooppunt wilt uitvoeren, zodat het aantal verwerkingsaanvragen op het knooppunt beperkt blijft. U kunt ook gelicentieerde Tableau Server-processen van het knooppunt verwijderen als u een licentie op basis van kernen hebt en niet wilt dat de kernen van het eerste knooppunt worden meegerekend bij uw kernverbruik. Zie Tableau Server-processen voor het knooppunt voor meer informatie over de licentieprocessen van Tableau Server.

Virtuele machines en implementaties in de openbare cloud

Over het algemeen zijn de overwegingen en aanbevelingen die in dit onderwerp worden besproken van toepassing op virtuele omgevingen en cloudimplementaties.

Als u Tableau Server in een virtuele omgeving uitvoert, gebruikt u de best practices van uw VM-host voor vCPU-toewijzing met betrekking tot het aantal fysieke CPU-kernen op de VM-host. Meestal geldt: 2 vCPU's = 1 fysieke kern voor Tableau Server. Voor AWS-installaties komt de aanbeveling voor minimaal 4 kernen bijvoorbeeld overeen met 8 AWS vCPU's.

Zie:

Als de baselineconfiguratie niet volstaat

Neem contact op met de Consultancyservices van Tableau(Link wordt in een nieuw venster geopend) als u een systeem wilt opzetten waarvan de configuratie buiten de hier gedocumenteerde limieten valt.

Overwegingen bij hoog VizQL-piekgebruik

Voor optimale prestaties van Tableau Server raden we u aan de opslagplaats te isoleren op een speciaal knooppunt in uw implementatie. Als u een Advanced Management-licentie hebt, kunt u overwegen de opslagplaats als externe database uit te voeren.

Als uw organisatie een piekbelasting heeft van meer dan 1000 VizQL-sessies per uur, raden wij u ook aan om Tableau Server op Linux te draaien. In dit scenario verwijzen VizQL-sessies naar alle gebruikersacties die visualisaties van Tableau Server weergeven of genereren.

Zie Externe opslagplaats Tableau Server(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie.

Overwegingen inzake noodherstel

Hoewel HA-configuraties de downtime beperken, kunt u nog steeds te maken krijgen met storingen in geval van een ramp of hardwareproblemen. Naast de bovenstaande overwegingen dient u te evalueren hoe belangrijk noodherstel in uw organisatie is en een implementatie te plannen die aan uw doelen op het gebied van noodherstel voldoet.

Bij het plannen van noodherstel (Disaster Recovery of DR) in uw Tableau-omgeving zijn er twee belangrijke factoren waarmee u rekening moet houden:

  • RTO (Recovery Time Objective): een maatstaf voor hoeveel downtime uw bedrijf kan accepteren voordat een volledig herstel is uitgevoerd.

    • Dit bepaalt mede hoe vaak u uw back-ups herstelt naar een alternatief cluster en hoeveel u investeert in de infrastructuur.

  • RPO (Recovery Point Objective): een maatstaf voor hoeveel dataverlies uw bedrijf kan accepteren.

    • Dit bepaalt mede hoe vaak u back-ups van uw systeem moet maken.

    • Voor Tableau Server kan de RPO niet korter zijn dan de tijd die nodig is om een volledige back-up van uw server te voltooien.

In het onderstaande diagram wordt geïllustreerd hoe u kunt plannen voor een aantal RTO-vereisten:

Schaalbaarheid van Tableau Server

Deze baselineconfiguraties zijn mogelijk niet voldoende naarmate uw behoeften veranderen en toenemen. Mogelijk moet u uw Tableau Server dan opschalen voorbij deze configuraties. Net als andere bedrijfsplatforms schaalt Tableau Server op door een processor, geheugen en/of schijf toe te voegen aan een bestaand knooppunt en schaalt het uit door meer knooppunten aan een cluster toe te voegen. De schaalbaarheid en prestaties zijn echter sterk afhankelijk van externe systemen en de activiteiten van gebruikers. Uw Tableau Server-configuratie kan variëren, afhankelijk van uw vereisten en variabelen:

Zie de Whitepaper over schaalbaarheid van Tableau Server (in het Engels) voor meer informatie over de schaalbaarheid van Tableau Server en de variabelen die de schaalbaarheid beïnvloeden.

 

Bedankt voor uw feedback.De feedback is verzonden. Dank u wel.