Installatie-instellingen wijzigen na de installatie

Wanneer u Tableau Desktop en Tableau Prep Builder installeert, zijn er verschillende functies die standaard zijn ingeschakeld. Bij Tableau Desktop zijn bijvoorbeeld automatische productupdates of de mogelijkheid om gebruikerswerkmappen automatisch op te slaan opgenomen als onderdeel van de installatie. Maar het kan zijn dat u niet wilt dat gebruikers toegang hebben tot bepaalde functies, zoals de mogelijkheid om crashdumpbestanden en logboeken te uploaden. Als beheerder kunt u een aantal van deze functies uitschakelen.

Voor Windows kunt u ook aangepaste inhoud configureren die in het deelvenster Verkennen wordt weergegeven, standaardversnellerwerkmappen vervangen door aangepaste voorbeeldwerkmappen en bepaalde functies uitschakelen tijdens de installatie. Zie Installeren via de opdrachtregel in Tableau Desktop en Tableau Prep Builder installeren vanaf de opdrachtregel voor een lijst met deze functies.

Voor Mac kunt u aangepaste inhoud van het deelvenster Verkennen configureren, standaardversnellerwerkmappen vervangen door aangepaste werkmappen of sommige functies pas na de installatie uitschakelen. Als u aangepaste inhoud voor het deelvenster Verkennen wilt configureren, de voorbeeldwerkmap wilt vervangen door aangepaste voorbeelden of instellingen na de installatie wilt wijzigen (zowel Windows als Mac), kunt u het registerbestand of .plist-bestand wijzigen en vervolgens de toepassing opnieuw starten om uw wijzigingen te bekijken.

Als u wijzigingen op externe computers wilt implementeren, kunt u de instellingen exporteren vanuit het registerbestand (Windows) of het .plist-bestand (Mac), de instellingen wijzigen die u wilt uitschakelen en vervolgens het gewijzigde bestand gebruiken om een geautomatiseerd script te maken om de updates naar elke computer door te zetten waarop Tableau Desktop is geïnstalleerd.

Belangrijk: Maak altijd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt. Het verkeerd bewerken van het Windows-register kan schadelijke gevolgen hebben voor uw computer.

Uw weergavetaal instellen (optioneel)

Wanneer u Tableau Desktop of Tableau Prep Builder voor het eerst gebruikt, wordt de landinstelling van uw computer herkent met behulp van de instelling Landinstelling van gebruiker en wordt de juiste taal gebruikt als deze wordt ondersteund. Als u een niet-ondersteunde taal gebruikt, wordt de toepassing standaard ingesteld op Engels.

U kunt Tableau Desktop of Tableau Prep Builder configureren om de gebruikersinterface (menu's, berichten, enz.) in een andere taal weer te geven door Help > Taal kiezen te gebruiken vanuit het bovenste menu. Start de toepassing opnieuw om de wijziging toe te passen.

Desktop

Prep Builder

Voor Tableau Prep Builder is het weergavenotatie voor getallen en datums gebaseerd op de landinstelling van het besturingssysteem op de machine waarop de toepassing is geïnstalleerd. Voor Tableau Desktop kunt u de datum- en getalopmaak voor uw werkmappen configureren. Zie Taal en landinstelling(Link wordt in een nieuw venster geopend) in de Help voor Tableau-gebruikers voor meer informatie.

Mijn Tableau-opslagplaatslocatie wijzigen (optioneel)

Tijdens de installatie maken Tableau Desktop en Tableau Prep Builder automatisch een mapstructuur Mijn Tableau <application> Opslagplaats in uw documentenmap op uw computer. Als u deze opslagplaats naar een andere locatie moet verplaatsen, bijvoorbeeld omdat uw data op een netwerkserver moeten staan in plaats van op uw lokale computer, kunt u een nieuwe locatie opgeven en Tableau Desktop of Tableau Prep Builder naar de nieuwe map verwijzen.

Bij het instellen van een nieuwe locatie voor uw opslagplaats gelden de volgende regels:

  • De nieuwe map moet een directory zijn.

  • U moet gemachtigd zijn om naar de nieuwe map te schrijven.

  • De nieuwe map kan zich niet in de bestaande mapstructuur van de Mijn Tableau-opslagplaats bevinden.

Opmerking: Als u de locatie van de opslagplaats wijzigt, worden de bestanden in de oorspronkelijke opslagplaats niet verplaatst. In plaats daarvan maakt Tableau een nieuwe opslagplaats waarin u uw bestanden kunt opslaan.

  1. Open Tableau Desktop of Tableau Prep Builder.

  2. Selecteer Bestand >Opslagplaatslocatie in het bovenste menu.

  3. Selecteer een nieuwe map in het dialoogvenster Map opslagplaats selecteren die zal fungeren als de nieuwe opslagplaatslocatie.

  4. Start de toepassing opnieuw om de nieuwe opslagplaats te gebruiken.

Het deelvenster Verkennen configureren om aangepaste inhoud te tonen (alleen Tableau Desktop)

Standaard biedt Tableau informatie zoals links naar trainingen, blogposts en openbare visualisaties in het deelvenster Verkennen in Tableau Desktop om uw gebruikers te helpen aan de slag te gaan met Tableau. Het deelvenster Verkennen wordt getoond bij het opstarten en blijft op de startpagina staan, zodat deze links en informatie altijd binnen handbereik van uw gebruikers zijn.

Mogelijk wilt u echter het deelvenster Verkennen gebruiken om inhoud te tonen die specifiek is voor uw organisatie. Om dat te doen, kunt u uw eigen webpagina maken voor uw inhoud die wordt gehost op een webserver die u verstrekt met behulp van een voor https ingeschakelde URL. Gebruik vervolgens de sleutel DiscoverPane en een waarde voor DiscoverPaneURL om de standaardinhoud van Tableau te vervangen door inhoud van uw aangepaste webpagina.

Opmerking: Gebruik voor de beste resultaten geen webpagina's die javascript of omleidingen bevatten.

Om u te helpen snel aan de slag te gaan, biedt Tableau Desktop een sjabloon(Link wordt in een nieuw venster geopend) die dezelfde lay-out modelleert als het door Tableau geleverde deelvenster Verkennen. Download eenvoudigweg de sjabloon en vervang de links door uw aangepaste inhoud. De sjabloon bevat een sectie voor statistieken, lay-outstructuur en links naar inhoud.

Windows

U kunt het deelvenster Verkennen zo configureren dat het tijdens de installatie naar uw aangepaste webpagina verwijst wanneer u installeert via de opdrachtregel door de eigenschap DISCOVERPANEURL="<https://YourWebPage.com>" toe te voegen aan de opdrachtregel. Als u het deelvenster Verkennen wilt configureren om uw aangepaste inhoud te gebruiken nadat de installatie is voltooid, volgt u de onderstaande stappen. Start de toepassing opnieuw om uw wijzigingen te zien.

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de register-editor (regedit.exe).

  3. Navigeer naar het volgende registerpad:

    Computer\HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau <version>. Bijvoorbeeld: Computer\HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau 2020.1

  4. Klik met de rechtermuisknop op uw Tableau-versie, selecteer Nieuw > Sleutel en noem het DiscoverPane.

  5. Klik met de rechtermuisknop in het rechterdeelvenster voor de nieuwe sleutel DiscoverPane, selecteer Nieuw > Tekenreekswaarde en noem het DiscoverPaneURL.

  6. Klik met de rechtermuisknop op de nieuwe tekenreekswaarde DiscoverPaneURL en selecteer Wijzigen. Voer vervolgens in het dialoogvenster Tekenreeks bewerken in het veld Waardedata de URL in voor uw aangepaste webpagina. Uw inhoud moet worden gehost met behulp van een voor https ingeschakelde URL. Het gebruik van een voor http ingeschakelde URL wordt niet ondersteund.

     Bijvoorbeeld https://help.tableau.com/current/desktopdeploy/en-us/desktop_deploy_user.htm.

  7. Om het deelvenster Verkennen opnieuw in te stellen op de standaardinhoud van Tableau Desktop, wijzigt u de DiscoverPaneURL-waarde en wist u de aangepaste webpagina-URL die u hebt ingevoerd, waarbij u het veld Waardedata leeg laat. Wanneer u Tableau Desktop opnieuw start, toont het deelvenster Verkennen de standaardinhoud van Tableau.

Mac

Wijzig de /Gebruikers/<local user>/Bibliotheek/Voorkeuren/com.tableau.Tableau-<version>.plist door een DiscoverPane-sleutel en een DiscoverPaneURL-waarde toe te voegen. Start de toepassing opnieuw om uw wijzigingen te zien.

  1. Stel de waarde in op uw aangepaste URL door de volgende opdracht uit te voeren vanaf de Terminal-opdrachtprompt. Pas hetzelfde hoofdlettergebruik toe als hieronder getoond.

    defaults write com.tableau.Tableau-<version> DiscoverPane.DiscoverPaneURL <https://YourWebPageURL>

    Gebruik in Tableau Desktop 2020.1 bijvoorbeeld deze opdracht:

    defaults write com.tableau.Tableau-<version> DiscoverPane.DiscoverPaneURL https://help.tableau.com/current/desktopdeploy/en-us/desktop_deploy_user.htm

  2. Om het deelvenster Verkennen terug te zetten naar de standaardinhoud van Tableau Desktop, voert u deze opdracht uit:

    defaults write com.tableau.Tableau-<version> DiscoverPane.DiscoverPaneURL “ ”

    Wanneer u Tableau Desktop opnieuw start, toont het deelvenster Verkennen de standaardinhoud van Tableau.

Versnellerwerkmappen vervangen door aangepaste werkmappen (alleen Tableau Desktop)

Standaard biedt Tableau drie versnellerspakketten waarmee gebruikers Tableau kunnen verkennen. (Vóór versie 2022.2 werden deze versnellers voorbeeldwerkmappen genoemd.) Vanaf versie 2021.3 kunt u maximaal 5 werkmappakketten maken die zijn gericht op uw specifieke gebruikers en de versnellers vervangen die Tableau in de sectie Versnellers op de startpagina biedt door uw aangepaste werkmappen.

Opmerking: Wanneer u Tableau Server installeert, kunt u ervoor kiezen om voorbeeldwerkmappen op te nemen in de standaardsite. Als u de optie Voorbeelden opnemen tijdens de installatie hebt aangevinkt, kunt u aangepaste voorbeeldwerkmappen van Tableau Desktop publiceren naar het Tableau-voorbeeldproject op uw server.

Aangepaste voorbeeldwerkmappen moeten aan de volgende vereisten voldoen:

  • U kunt maximaal 5 voorbeeldwerkmappen tegelijk opnemen.
  • Alleen werkmappakketbestanden (.twbx) worden ondersteund.
  • Werkmappen moeten worden opgeslagen in een directory op een lokale machine waartoe Tableau en de gebruiker leestoegang hebben. Netwerkdirectory's worden niet ondersteund.
  • Bestandsnamen van werkmappen mogen niet de tekens ', ", <, > of & bevatten.

Opmerking: Aangepaste voorbeelden worden niet bewaard bij het upgraden naar een nieuwe releaseversie (bijvoorbeeld 2021.4). U moet het bestandspad voor uw aangepaste voorbeelden opgeven wanneer u uw upgrade via de opdrachtregel installeert of het register (Windows) of .plist (MacOS) na de upgrade wijzigt.

Voordat u start

Windows en Mac

Maak een directory op uw lokale machine waar de voorbeelden worden opgeslagen en voeg maximaal 5 voorbeeldwerkmappakketten (.twbx) toe.

U kunt indien nodig werkmapbestanden vervangen, maar 5 is het maximumaantal werkmappen dat op de Startpagina getoond kan worden. Zie Aangepaste werkmappen beheren voor informatie over het vervangen van aangepaste werkmappen.

Windows

Via de opdrachtregel

Wanneer u installeert via de opdrachtregel, voegt u de eigenschap CUSTOMSAMPLESDIR="path to directory" toe.

Bijvoorbeeld: tableauDesktop-64bit-2021-3-0.exe /quiet /norestart ACCEPTEULA=1 CUSTOMSAMPLESDIR="C:\Users\mkim\Documents\My Tableau Repository\CustomSamples"

Wanneer u Tableau start, zou u uw aangepaste voorbeelden op de startpagina moeten zien.

Na de installatie via het register

Volg de onderstaande stappen om de directory met aangepaste voorbeelden te configureren nadat de installatie is voltooid. Start de toepassing opnieuw om uw wijzigingen te zien.

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de register-editor (regedit.exe).

  3. Navigeer naar het volgende registerpad:

    Computer\HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau <version>. Bijvoorbeeld: Computer\HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau 2021.3

  4. Maak een nieuwe map met de naam Voorbeelden. Klik met de rechtermuisknop op de Tableau-versiemap, selecteer Nieuw > Sleutel en wijzig vervolgens de naam van de nieuwe map.

  5. Klik met de rechtermuisknop op de map Voorbeelden die u zojuist hebt gemaakt, selecteer Nieuw > Tekenreekswaarde en noem het CustomSamplesDir.

  6. Klik met de rechtermuisknop op de nieuwe tekenreekswaarde CustomSamplesDir en selecteer Wijzigen. Voer vervolgens in het dialoogvenster Tekenreeks bewerken in het veld Waardedata het volledige Windows-bestandspad in naar de directory die u eerder hebt ingesteld.

  7. Start Tableau Desktop opnieuw om uw wijzigingen te zien. De sectie heet nu Uw aangepaste werkmappen.

  8. Om opnieuw in te stellen op de standaardinhoud van Tableau Desktop, wijzigt u de CustomSamplesDir-waarde en wist u het directorypad dat u hebt ingevoerd, waarbij u het veld Waardedata leeg laat. Wanneer u Tableau Desktop opnieuw start, toont de sectie Versnellers sectie op de startpagina de standaardinhoud van Tableau.

Mac

Wijzig de /Gebruikers/<local user>/Bibliotheek/Voorkeuren/com.tableau.Tableau-<version>.plist door een Samples.CustomSamplesDir-sleutel en de waarde van het directorypad naar het voorbeeld toe te voegen. Start de toepassing opnieuw om uw wijzigingen te zien.

  1. Stel de waarde in op uw aangepaste directory met voorbeelden door de volgende opdracht uit te voeren vanaf de Terminal-opdrachtprompt. Pas hetzelfde hoofdlettergebruik toe als hieronder getoond.

    defaults write com.tableau.Tableau-<version> Samples.CustomSamplesDir <your directory path>

    Gebruik in Tableau Desktop 2021.3 bijvoorbeeld deze opdracht:

    defaults write com.tableau.Tableau-2021.3.0 Samples.CustomSamplesDir "/Users/mkim/Documents/My Tableau Repository/CustomSamples"

  2. Om terug te zetten naar de standaardinhoud van Tableau Desktop, voert u deze opdracht uit:

    defaults write com.tableau.Tableau-<version> Samples.CustomSamplesDir “ ”

    Wanneer u Tableau Desktop opnieuw start, toont de sectie Versnellers sectie op de startpagina de standaardinhoud van Tableau.

Aangepaste werkmappen beheren

Wanneer u aangepaste voorbeeldwerkmappen aan Tableau Desktop toevoegt, worden er automatisch een bestand custom.manifest en werkbladminiatuurafbeeldingen gegenereerd in de map met aangepaste voorbeelden die u hebt gemaakt toen u de toepassing voor het eerst opende.

Wanneer u aangepaste voorbeeldwerkmappen vervangt door nieuwe werkmappen, moet u het bestand custom.manifest verwijderen zodat er een nieuw bestand kan worden gegenereerd. Het verwijderen van de werkbladminiatuurafbeeldingen is optioneel.

  1. Navigeer naar de map met aangepaste voorbeelden in uw lokale directory.
  2. Verwijder het bestand custom.manifest.
  3. Verwijder of verplaats de werkmappen en eventuele werkbladminiatuurafbeeldingen (optioneel) voor die werkmappen uit de map met aangepaste voorbeelden.
  4. Voeg uw nieuwe werkmappakketten (.twbx) toe aan uw map met aangepaste voorbeelden.
  5. Start de toepassing opnieuw.

Productupdates uitschakelen

Met de functie Productupdates kunnen gebruikers automatisch productupdates ontvangen of onderhoudsupdates controleren en installeren zodra deze beschikbaar komen. Om Productupdates uit te schakelen nadat Tableau Desktop is geïnstalleerd, moet u de sleutel AutoUpdateAllowed in het register (Windows) of in het bestand .plist (Mac) bijwerken voor elke computer waarop Tableau is geïnstalleerd.

Windows

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de register-editor (regedit.exe).

  3. Stel de registersleutel AutoUpdateAllowed in op 0. In de onderstaande tabel vindt u de locatie van de sleutel voor verschillende producten.

ProductLocatie (64-bit tableau en Windows)

Tableau Desktop

HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau <version>\AutoUpdate

Tableau Desktop Public Edition

HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau Public <version>\AutoUpdate

Tableau Reader

HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau Reader <version>\AutoUpdate

Om productupdates weer in te schakelen, volgt u dezelfde procedure, maar stelt u de registersleutel in op 1 in plaats van op 0.

Mac

Voer een van de volgende opdrachten uit vanaf de Terminal-opdrachtprompt.

ProductOpdracht
Tableau Desktopdefaults write com.tableau.Tableau-<version> AutoUpdate.AutoUpdateAllowed "0"

Gebruik in Tableau Desktop 2019.1 bijvoorbeeld deze opdracht:

defaults write com.tableau.Tableau-2019.1 AutoUpdate.AutoUpdateAllowed "0"

Tableau Desktop Public Editiondefaults write com.tableau.Tableau-Public-<version> AutoUpdate.AutoUpdateAllowed "0"
Tableau Readerdefaults write com.tableau.Tableau-Reader-<version> AutoUpdate.AutoUpdateAllowed "0"

Om productupdates weer in te schakelen, voert u dezelfde opdracht uit, maar geeft u 1 op in plaats van 0.

Bestandsherstel uitschakelen

Met de functie voor bestandsherstel kunnen Tableau Desktop en Tableau Prep Builder (versie 2020.3.3 en hoger) de werkmappen of flowbestanden van uw gebruikers opslaan, zodat ze geen werk verliezen als de toepassing onverwachts stopt. Wanneer de gebruiker Tableau opnieuw opent, wordt er een dialoogvenster getoond met een lijst met herstelde bestanden waaruit kan worden gekozen. Gebruikers kunnen de herstelde bestanden openen en doorgaan waar ze waren gebleven of bestanden verwijderen die ze niet willen. Als ze de bestanden verwijderen, worden alle wijzigingen verwijderd die zijn aangebracht sinds de laatste keer dat deze zijn opgeslagen.

Als ze alle herstelde bestanden in de lijst voor Tableau Desktop of uit de map Herstelde flows voor Tableau Prep Builder verwijderen, wordt het hersteldialoogvenster niet langer getoond totdat er nieuwe herstelde bestanden zijn gegenereerd.

De functie voor bestandsherstel is standaard ingeschakeld. Als u deze wilt uitschakelen, kunt u de instelling voor de eigenschap AUTOSAVE (Tableau Desktop) of de instelling maestro.appSettings.autosave (Tableau Prep Builder) wijzigen. Klik op het tabblad voor uw product om de stappen te bekijken waarmee u bestandsherstel kunt uitschakelen.

Wanneer u de functie voor bestandsherstel uitschakelt, is de menuoptie Automatisch opslaan inschakelen niet beschikbaar voor de gebruiker. Als u de functie na de installatie opnieuw wilt inschakelen, kunt u een registerupdate (of .plist voor Mac) implementeren om de eigenschapsinstelling AUTOSAVE te wijzigen voor elke computer waarop Tableau is geïnstalleerd. Zie Installeren via de opdrachtregel(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie over het beheren van deze instelling via de opdrachtregel tijdens de installatie.

Om bestandsherstel uit te schakelen nadat Tableau Desktop is geïnstalleerd, moet u de sleutel AutosaveAllowed in het register (Windows) of in het bestand .plist (Mac) bijwerken voor elke computer waarop Tableau is geïnstalleerd.

Windows

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau Desktop is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de Register-editor (regedit.exe).

  3. Stel de registersleutel AutosaveAllowed in op 0.

    Locatie van registersleutel: HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau <version>\Autosave

Om bestandsherstel weer in te schakelen, volgt u dezelfde procedure, maar stelt u de registersleutel AutosaveAllowed in op 1 in plaats van op 0.

Mac

Voer de volgende opdracht uit vanaf de Terminal-opdrachtprompt.

defaults write com.tableau.Tableau-<version> Autosave.AutosaveAllowed "0"

Gebruik in Tableau Desktop 2020.3 bijvoorbeeld deze opdracht:

defaults write com.tableau.Tableau-2020.3 Autosave.AutosaveAllowed "0"

Om bestandsherstel weer in te schakelen, voert u dezelfde opdracht uit, maar geeft u Autosave.AutosaveAllowed "1" op in plaats van "0".

Tijdens de installatie kunt u de functie voor bestandsherstel uitschakelen via de opdrachtregel (Windows) of door het selectievakje Herstel na een crash inschakelen in de stap Installatietype te wissen in de sectie voor aangepaste installatie (MacOS). Zie Voordat u begint voor informatie over het uitschakelen van de functie voor bestandsherstel tijdens de installatie.

Om de functie voor bestandsherstel in of uit te schakelen nadat Tableau Prep Builder is geïnstalleerd, moet u de eigenschap voor de instelling maestro.appSettings.autosave wijzigen voor elke computer waarop Tableau Prep Builder is geïnstalleerd.

Windows

  1. Navigeer als beheerder van de computer waarop Tableau Prep Builder is geïnstalleerd maar de map Toepassing. Bijvoorbeeld:

    C:\Program Files\Tableau\Tableau Prep Builder 2020.3\resources\app

  2. In de map Toepassing opent u het bestand application.properties.

  3. Stel maestro.appSettings.autosave=false in

Om bestandsherstel weer in te schakelen, volgt u dezelfde procedure, maar stelt u maestro.appSettings.autosave=true in.

Mac

  1. Navigeer naar /Library/Application Support/Tableau Prep Builder/

  2. Open het bestand application.properties in een teksteditor.

  3. Wijzig maestro.appSettings.autosave=true in maestro.appSettings.autosave=false

  4. Sla uw wijzigingen op en sluit het bestand.

Om bestandsherstel weer in te schakelen, volgt u dezelfde procedure, behalve het wijzigen van maestro.appSettings.autosave=false in maestro.appSettings.autosave=true.

Gebruiksrapportage uitschakelen

Tableau verzamelt data waarmee we inzicht krijgen in hoe onze producten worden gebruikt. Zo kunnen we bestaande functies verbeteren en nieuwe functies ontwikkelen. Alle gebruiksdata worden verzameld en behandeld in overeenstemming met het Privacybeleid(Link wordt in een nieuw venster geopend). Als u niet van deze optie gebruik wilt maken, kunt u zich tijdens of na de installatie afmelden.

Zie Tableau-productgebruiksdata(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor informatie over de typen data die we verzamelen.

Als u niet aan deze optie wilt deelnemen, kunt u zich afmelden door het selectievakje "Afmelden" aan te vinken tijdens de installatie of via de opdrachtregel (Windows) door een opdrachtregel toe te voegen met de eigenschap SENDTELEMETRY="0".

Zie Installeren via de gebruikersinterface(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor informatie over het uitschakelen van deze optie in de gebruikersinterface. Zie Installeren via de opdrachtregel voor informatie over het uitschakelen van deze optie via de opdrachtregel.

Zelfs als u het verzenden van productgebruiksdata uitschakelt, worden bepaalde basisproductdata nog steeds naar Tableau verzonden. Als u geen basisproductdata naar Tableau wilt verzenden, kunt u deze optie ook uitschakelen. Zie Basisproductdata voor meer informatie.

Om u na de installatie af te melden voor deze optie, voert u een van de volgende handelingen uit:

Van het product

  1. Open Tableau Desktop.

  2. Selecteer Help >Instellingen en prestaties in het bovenste menu.

  3. Klik op Geen data verzenden over productgebruik.

Van het register

Als u gebruiksrapportage op systeemniveau wilt uitschakelen, volgt u de instructies voor uw besturingssysteem.

Windows

Open een opdrachtprompt en voer de volgende opdracht uit:

REG ADD "HKLM\Software\Tableau\<Tableau Version>\Telemetry" /v TelemetryEnabled /t REG_DWORD /d 0

U kunt ook deze stappen volgen:

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau Desktop is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de Register-editor (regedit.exe).

  3. Stel de registersleutel TelemetryEnabled in op 0.

    Locatie van registersleutel: HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau <version>\Telemetry

Om gebruiksrapportage weer in te schakelen, volgt u dezelfde procedure, maar stelt u de registersleutel in op 1 in plaats van op 0.

Mac

Voer de volgende opdracht uit vanaf de Terminal-opdrachtprompt.

defaults write com.tableau.Tableau-<version> Telemetry.TelemetryEnabled "0"

Gebruik in Tableau Desktop 2019.4 bijvoorbeeld deze opdracht:

defaults write com.tableau.Tableau-2019.4 Telemetry.TelemetryEnabled "0"

Om gebruiksrapportage weer in te schakelen, voert u dezelfde opdracht uit, maar geeft u 1 op in plaats van 0.

Om u na de installatie af te melden voor deze optie, voert u een van de volgende handelingen uit:

Van het product

  1. Open Tableau Prep Builder als beheerder.

    • Windows: Klik met de rechtermuisknop op de toepassing en selecteer Uitvoeren als beheerder.
    • MacOS: Voer vanaf de Terminal-opdrachtprompt sudo /Applications/Tableau\ Prep\ Builder\ <version>.app/Contents/MacOS/Tableau\ Prep\ Builder uit.
  2. Selecteer Help >Instellingen en prestaties in het bovenste menu.

  3. Klik op Geen data verzenden over productgebruik.

    Opmerking: Klik in versie 2019.3.2 en eerder op Gebruiksdata delen om Tableau Prep Builder te verbeteren om het vinkje te wissen

Van het eigenschappenbestand

Windows

  1. Navigeer naar de toepassingsmap in de directory waarin Tableau Prep Builder is geïnstalleerd. Bijvoorbeeld: C:\Program Files\Tableau\Tableau Prep Builder <version>\resources\app

  2. Open het bestand telemetryConfig.properties in een teksteditor.

  3. Wijzig maestro.telemetry.enabled=true in maestro.telemetry.enabled=false

  4. Sla uw wijzigingen op en sluit het bestand.

Mac

Voor Mac is deze instelling gebruikersspecifiek. Deze instelling is niet van toepassing op andere gebruikers van het systeem, tenzij ze de toepassing opnieuw installeren.

  1. Navigeer naar ~/Library/Application Support/Tableau Prep Builder/

  2. Open het bestand telemetryConfig.properties in een teksteditor.

  3. Wijzig maestro.telemetry.enabled=true in maestro.telemetry.enabled=false

  4. Sla uw wijzigingen op en sluit het bestand.

Foutrapportage uitschakelen

Als Tableau Desktop of Tableau Prep Builder een probleem heeft en onverwachts wordt afgesloten, worden crashdumpbestanden en logboeken gegenereerd en in de map Logboeken in uw opslagplaats van Mijn Tableau of Mijn Tableau Prep Builder geplaatst. Deze optie is standaard ingeschakeld.

De data in deze bestanden kunnen machinespecifieke informatie bevatten, een momentopname van de inhoud van het geheugen op het moment van de crash (dit kunnen details van de toepassingsactiviteit, dataverbindingsinformatie, acties die door de gebruiker zijn ondernomen of data waaraan in Tableau wordt gewerkt omvatten) en klantidentificeerbare informatie.

Als uw organisatie onderworpen is aan regelgeving inzake dataprivacy, kunt u deze optie uitschakelen. U moet verschillende stappen voltooien om deze optie uit te schakelen voor Tableau Desktop ten opzichte van Tableau Prep Builder. Klik op de onderstaande tabbladen om de instructies voor uw toepassing te bekijken.

Voor Tableau Desktop wordt de volgende keer dat de gebruiker de toepassing opent een dialoogprompt geopend waarin de gebruiker een van de volgende acties kan ondernemen:

  • De crashbestanden uploaden.

  • Weigeren om de crashbestanden te uploaden.

  • Permanent afmelden voor het uploaden van de crashbestanden.

Als de gebruiker de bestanden uploadt, worden ze samengevoegd in een versleuteld pakket met een 2048-bit RSA-sleutel en naar Tableau verzonden, zodat een technicus de problemen kan analyseren en identificeren die de crash hebben veroorzaakt.

Het versleutelde pakket bevat:

  • Crashdumpbestanden (.dmp)

  • Foutlogboekbestanden gerelateerd aan de crash (.log)

  • Manifestbestanden gerelateerd aan de crash (.maifest)

Als uw organisatie onderworpen is aan regelgeving inzake dataprivacy, kunt u deze prompt uitschakelen door het register te bewerken (Windows) of door een script uit te voeren (Mac) op elke desktop om te voorkomen dat gebruikers de crashdumpbestanden en logboeken uploaden.

Windows

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de Register-editor (regedit.exe)

  3. Stel de registersleutel CrashReportUpload in op 2.

    Locatie van registersleutel: HKEY_CURRENT_USER\Software\Tableau\<version>\Prompts

Mac

Voer de volgende opdracht uit vanaf de Terminal-opdrachtprompt:

defaults write com.tableau-<TABLEAU VERSION>.plist Prompts.CrashReportUpload -string 2

Gebruik bijvoorbeeld deze opdracht in Tableau Desktop 2019.1:

defaults write com.tableau.Tableau-2019.1.plist Prompts.CrashReportUpload -string 2

Voor Tableau Prep Builder op Windows kunt u de optie voor foutrapportage tijdens de installatie uitschakelen door het selectievakje Foutrapportage inschakelen in het dialoogvenster Aanpassen te wissen of via de opdrachtregel door de eigenschap CRASHDUMP="0" op te nemen.

Om deze optie na de installatie uit te schakelen, voegt u de regel maestro.enable_fault_reporting=false toe aan de sectie met toepassingseigenschappen van het bestand application.properties.

Dit bestand bevindt zich in C:\Program Files\Tableau\<Tableau Prep Builder version>\resources\app.

Webpaginaobjecten voor dashboards uitschakelen (alleen Tableau Desktop)

Webpaginaobjecten geven gerichte URL's weer in een sectie van een dashboard. Zie Installeren via de opdrachtregel tijdens de installatie om de weergave van URL's in deze objecten uit te schakelen. Volg na de installatie de onderstaande stappen.

Windows

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de Register-editor (regedit.exe)

  3. Stel de registersleutel WebViewToggleWebZonesEnabled in op 0.

    Locatie van registersleutel: HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\<version>\Settings

Mac

Voer de volgende opdracht uit vanaf de Terminal-opdrachtprompt.

defaults write /Library/Preferences/com.tableau.Tableau-<version>.plist Settings.WebViewToggleWebZonesEnabled -integer 0

Gebruik in Tableau Desktop 2020.4 bijvoorbeeld deze opdracht:

defaults write /Library/Preferences/com.tableau.Tableau-2020.4.plist Settings.WebViewToggleWebZonesEnabled -integer 0

Om webpaginaobjecten weer in te schakelen, voert u dezelfde opdracht uit, maar geeft u -integer 1 op in plaats van -integer 0.

Dashboarduitbreidingen uitschakelen (alleen Tableau Desktop)

Dashboarduitbreidingen breiden de dashboardfunctionaliteit uit met behulp van webtoepassingen die zijn gemaakt door Tableau en externe ontwikkelaars. Vanaf Tableau Desktop versie 2019.4 ondersteunt Tableau twee typen dashboarduitbreidingen: uitbreidingen met netwerkfunctionaliteit die draaien op webservers die zich binnen of buiten uw lokale netwerk kunnen bevinden en volledige toegang tot internet hebben, en Sandbox-uitbreidingen die draaien in een beschermde omgeving zonder toegang tot internet. Zie Dashboarduitbreidingen gebruiken(Link wordt in een nieuw venster geopend) en Uitbreidingsbeveiliging - Best practices voor implementatie(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie.

Beide typen dashboarduitbreidingen zijn standaard ingeschakeld. Als u dashboarduitbreidingen tijdens de installatie op elke desktop wilt uitschakelen, stelt u de volgende eigenschappen in. Zie Installeren via de opdrachtregel(Link wordt in een nieuw venster geopend) voor meer informatie.

  • DISABLEEXTENSIONS="1": Schakelt alle typen dashboarduitbreidingen uit.
  • DISABLENETWORKEXTENSIONS="1": Schakelt alleen uitbreidingen met netwerkfunctionaliteit uit. Als DISABLEEXTENSIONS is ingesteld op "0", kunnen gebruikers nog steeds Sandbox-uitbreidingen gebruiken.

Alle dashboarduitbreidingen uitschakelen na installatie

Om alle dashboarduitbreidingen na installatie uit te schakelen, bewerkt u het register (Windows) of voert u een script uit (MacOS) op elke desktop met behulp van de onderstaande instructies.

Windows

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de Register-editor (regedit.exe)

  3. Stel de registersleutel DisableExtensions in op 1.

    Locatie van registersleutel: HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau <version>\Settings\Extensions\DisableExtensions

Mac

Voer de volgende opdracht uit vanaf de Terminal-opdrachtprompt:

defaults write com.tableau.tableau-<TABLEAU VERSION>.plist Settings.Extensions.DisableExtensions "1"

Gebruik bijvoorbeeld deze opdracht in Tableau Desktop 2019.4:

defaults write com.tableau.tableau-2019.4.plist Settings.Extensions.DisableExtensions "1"

Uitbreidingen met netwerkfunctionaliteit uitschakelen na installatie

Om alleen de dashboarduitbreidingen met netwerkfunctionaliteit na installatie uit te schakelen, bewerkt u het register (Windows) of voert u een script uit (MacOS) op elke desktop met behulp van de onderstaande instructies.

Windows

  1. Maak als beheerder van de computer waarop Tableau is geïnstalleerd een back-up van het registerbestand voordat u wijzigingen aanbrengt.

  2. Open de Register-editor (regedit.exe)

  3. Stel de registersleutel DISABLENETWORKEXTENSIONS in op 1.

    Locatie van registersleutel: HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tableau\Tableau <version>\Settings\Extensions\DisableNetworkExtensions

Mac

Voer de volgende opdracht uit vanaf de Terminal-opdrachtprompt:

defaults write com.tableau.tableau-<TABLEAU VERSION>.plist Settings.Extensions.DisableNetworkExtensions "1"

Gebruik bijvoorbeeld deze opdracht in Tableau Desktop 2019.4:

defaults write com.tableau.tableau-2019.4.plist Settings.Extensions.DisableNetworkExtensions "1"

Bedankt voor uw feedback.De feedback is verzonden. Dank u wel.