Data verzamelen met de Windows-prestatiemeter
Om het resourcegebruik en de serverprocessen te controleren kunt u gebruikmaken van de Windows Prestatiemeter (PerfMon), die bij Windows Server wordt geleverd. Met PerfMon kunt u gedetailleerde prestatie-informatie verzamelen: hoe vaak de CPU wordt gebruikt, hoeveel geheugen er wordt gebruikt, informatie over elk Tableau Server-proces, en meer.
Zie Tableau Server-processen voor meer informatie over wat elk Tableau Server-proces doet.
Vrijwaring: deze informatie heeft betrekking op een product van derden. Dit voorbeeld is geen aanbeveling van dit product ten opzichte van andere concurrerende producten.
Voordat u PerfMon kunt gebruiken, stelt u een dataverzamelset in. Dit is de manier waarop PerfMon de verzamelde data opslaat. Om informatie over Tableau Server-processen met PerfMon te verzamelen moet Tableau Server actief zijn wanneer u de dataverzamelset maakt. De data die u in PerfMon verzamelt, worden vaak prestatietellers genoemd.
Data verzamelen met de Windows-prestatiemeter
Stap 1: Een nieuwe dataverzamelset maken
Klik op het Startmenu van Windows en zoek naar prestaties.
Klik met de rechtermuisknop op Prestatiemonitor en klik dan Uitvoeren als beheerder.
Klik in het linkerdeelvenster op Dataverzamelsets.
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op Door de gebruiker gedefinieerd, klik op Nieuw en klik vervolgens op Dataverzamelset.
Voer in de wizard Nieuwe dataverzamelset maken een naam in voor de dataverzamelset. U kunt bijvoorbeeld Prestaties van Tableau Server invoeren.
Selecteer Handmatig maken (Geavanceerd) en klik dan op Volgende.
Selecteer onder Datalogboeken maken de optie Prestatieteller en klik op Volgende.
Stap 2: Prestatietellers selecteren
Stel het steekproefinterval in op 30 seconden.
Klik op Toevoegen.
Selecteer de computer waarvan u prestatiedata wilt vastleggen.
Als u Tableau Server op één computer uitvoert, selecteert u <Local Computer>. Als u Tableau Server op meerdere computers uitvoert, moet u enkele van deze stappen herhalen om data over elke computer te verzamelen.
Selecteer prestatietellers in de lijst.
In de volgende tabel staan enkele prestatietellers die wij aanbevelen voor het bijhouden van de prestaties van Tableau Server.
Categorie Prestatietellers Opmerkingen Logische schijf
Wachtrijlengte van de huidige schijf
Schijf lezen bytes/sec
Schijfs schrijven bytes/sec
Het aantal openstaande schrijfverzoeken en de hoeveelheid bytes die naar de harde schijf van de server zijn gelezen en geschreven. Selecteer deze tellers voor de schijf waarop u Tableau Server hebt geïnstalleerd (aangeduid als het exemplaar in PerfMon).
Geheugen % toegewezen bytes in gebruik
Beschikbare MB's
Het percentage virtueel geheugen dat in gebruik is en de hoeveelheid beschikbaar geheugen in megabytes. Processorinformatie % processortijd
% processor-hulpprogramma
Het percentage van de tijd dat de processor actief is en het percentage van de verwerkingscapaciteit dat door de processor wordt gebruikt. Proces
% processortijd
Privébytes
Het percentage van de verwerkingscapaciteit dat door een bepaald proces wordt gebruikt en de hoeveelheid geheugen die voor het proces is gereserveerd. Selecteer deze tellers voor de volgende processen (aangeduid als de exemplaren in PerfMon):
run-backgrounder
(Backgrounder)run-dataserver
(Dataserver)redis-server
(Cacheserver)hyperd
(Data Engine)run-vizqlserver
(VizQL Server)
Om elke prestatieteller te selecteren:
Dubbelklik om een categorie in de vervolgkeuzelijst te selecteren.
Selecteer de prestatieteller of tellers die u wilt gebruiken.
Selecteer onder Exemplaren van geselecteerd object, indien van toepassing, het proces (of het exemplaar) waarover u informatie wilt verzamelen.
Klik op Toevoegen.
Als u Tableau Server op meerdere computers uitvoert, gaat u terug naar stap 3, selecteert u een andere computer en herhaalt u de bovenstaande stappen.
Belangrijk: Afhankelijk van de manier waarop u serverprocessen hebt geconfigureerd om op verschillende computers uit te voeren, hoeft u mogelijk slechts een deel van de processen te bewaken die voor elke computer worden vermeld. Het is bijvoorbeeld een goede gewoonte om de achtergrondprocessen op een aparte computer te isoleren. Op die computer controleert u dus alleen de achtergrondprocessen.
Klik OK en klik dan op Volgende.
Stap 3: De dataverzamelset opslaan
Blader naar de directory u de data wilt opslaan en klik vervolgens op Volgende.
Belangrijk: U moet de data opslaan op een locatie die toegankelijk is voor Tableau. U kunt de data bijvoorbeeld opslaan op een netwerkstation. Als u geen netwerkstation hebt toegewezen, klikt u met de rechtermuisknop op Deze pc en selecteert u Een netwerklocatie toevoegen.
Klik op Voltooien.
Selecteer in het linkerdeelvenster van het hoofdvenster Prestatiemonitor de dataverzamelset die u hebt gemaakt.
Klik in het rechterdeelvenster met de rechtermuisknop op de prestatieteller DataCollector01 en klik dan op Eigenschappen.
Selecteer Door komma's gescheiden als de logindeling en klik vervolgens op OK.
Stap 4: De dataverzamelset uitvoeren
Klik in het linkerdeelvenster met de rechtermuisknop op de naam van de dataverzamelset die u hebt gemaakt en klik op Start. Het Windows-hulpprogramma Prestatiemonitor begint met het controleren van uw server en het opslaan van informatie op de locatie die u hebt opgegeven.
Stap 5: Externe toegang verlenen voor meerdere computers
Om PerfMon data over andere computers te laten verzamelen, moet u ervoor zorgen dat de andere computers bereikbaar zijn. Dat wil zeggen dat ze zich in hetzelfde netwerk bevinden en dat er geen firewallregels zijn die de toegang blokkeren. De firewallregels die u moet instellen, verschillen per Windows-versie. Mogelijk moet u daarom contact opnemen met uw netwerkbeheerder voor meer informatie. Daarnaast moet u ervoor zorgen dat het Uitvoeren als-gebruikersaccount toestemming heeft om data te verzamelen op de externe computers. Standaard voert PerfMon de dataverzamelset uit als de SYSTEM-gebruiker. Om de Uitvoeren als-gebruiker te wijzigen, voert u de volgende stappen uit:
Open in het linkerdeelvenster van PerfMon het knooppunt Dataverzamelsets en vervolgens het knooppunt Door de gebruiker gedefinieerd.
Klik met de rechtermuisknop op de naam van de dataverzamelset en klik vervolgens op Eigenschappen.
Klik in de sectie Uitvoeren als van het tabblad Algemeen op de knop Wijzigen en geef een ander account op.