Teradata

In dit onderwerp wordt beschreven hoe u Tableau verbindt met een Teradata-database of een Teradata Unity-server en de databron instelt.

Voordat u begint

Verzamel de volgende verbindingsinformatie voordat u begint:

  • Voor Teradata-database: naam van de server waarmee u verbinding wilt maken

  • Voor Teradata Unity-server: URL van de server waarmee u verbinding wilt maken

  • Verificatiemethode: Teradata-database, LDAP of geïntegreerde verificatie

  • Afhankelijk van de omgeving, de gebruikersnaam en het wachtwoord

  • Hebt u een versleutelde verbinding nodig?

  • (Optioneel) Query-banding en initiële SQL-instructie die elke keer worden uitgevoerd wanneer Tableau verbinding maakt

Stuurprogramma vereist

Voor deze connectors is een stuurprogramma vereist om met de database te communiceren. Mogelijk is het vereiste stuurprogramma al op uw computer geïnstalleerd. Als het stuurprogramma niet op uw computer is geïnstalleerd, geeft Tableau in het verbindingsdialoogvenster een bericht weer met een koppeling naar de pagina Stuurprogramma downloaden(Link wordt in een nieuw venster geopend), waar u stuurprogrammalinks en installatie-instructies kunt vinden.

De verbinding maken en de databron instellen

  1. Start Tableau en selecteer onder Verbinding maken de optie Teradata. Voor een volledige lijst met dataverbindingen selecteert u Meer onder Naar een server. Voer vervolgens het volgende uit:

    1. Voer de naam in van de server die de database host waarmee u verbinding wilt maken.

      Opmerking: u kunt verbinding maken met een Teradata Unity-server door de juiste URL in te voeren in het tekstvak Server.

    2. Selecteer hoe u zich bij de server wilt aanmelden. Geef aan of u de ingebouwde Teradata Database-verificatie, LDAP, of Geïntegreerde verificatie wilt gebruiken.

      Als de server met een wachtwoord is beveiligd en u zich niet in een Kerberos-omgeving bevindt, moet u Teradata Database of LDAP selecteren en uw gebruikersnaam en wachtwoord invoeren.

    3. Schakel het selectievakje Versleuteling vereisen in als u een versleutelde verbinding nodig hebt.

    4. (Optioneel) Selecteer Query-banding en initiële SQL.

    5. Selecteer Aanmelden.

      Als Tableau de verbinding niet tot stand kan brengen, controleer dan of uw referenties kloppen. Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, heeft uw computer problemen met het lokaliseren van de server. Neem contact op met uw netwerkbeheerder of databasebeheerder.

  2. Op de databronpagina doet u het volgende:

    1. (Optioneel) Selecteer de standaard databronnaam boven aan de pagina en voer vervolgens een unieke databronnaam in voor gebruik in Tableau. Gebruik bijvoorbeeld een naamgevingsconventie voor databronnen waarmee andere gebruikers van de databron kunnen bepalen met welke databron ze verbinding moeten maken.

    2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Database het zoekpictogram of voer de schemanaam in het tekstvak in en selecteer het zoekpictogram. Selecteer vervolgens de database.

    3. Selecteer in het tekstvak Tabel het zoekpictogram of voer de tabelnaam in, selecteer het zoekpictogram en selecteer vervolgens de tabel.

      U kunt ook een opgeslagen procedure in de database opgeven. Voor meer informatie en een lijst met beperkingen die specifiek zijn voor Teradata-databases raadpleegt u Een opgeslagen procedure gebruiken.

    4. Sleep de tabel of opgeslagen procedure naar het canvas en selecteer vervolgens het tabblad van het werkblad om uw analyse te starten.

      Gebruik aangepaste SQL om verbinding te maken met een specifieke query in plaats van met de hele databron. Zie Verbinding maken met een aangepaste SQL-query voor meer informatie.

Aanmelden op een Mac

Als u Tableau Desktop op een Mac gebruikt, moet u bij het invoeren van de servernaam om verbinding te maken een volledig gekwalificeerde domeinnaam gebruiken, zoals mydb.test.ourdomain.lan, in plaats van een relatieve domeinnaam, zoals mydb of mydb.test.

U kunt het domein ook toevoegen aan de lijst met zoekdomeinen voor de Mac-computer. Wanneer u dan verbinding maakt, hoeft u alleen de servernaam op te geven. Als u de lijst met zoekdomeinen wilt bijwerken, gaat u naar Systeemvoorkeuren > Netwerk > Geavanceerd en opent u het tabblad DNS.

Querybanden gebruiken om de prestaties te verbeteren

Wanneer u verbinding maakt met een Teradata-database, kunt u optioneel querybandinstructies definiëren die tijdens de verbinding worden uitgevoerd. Deze instructies kunnen de prestaties verbeteren en maken gebruik van de ingebouwde beveiligingsregels van de database.

Met behulp van querybanden kunt u parameters doorgeven aan de Teradata-omgeving. Hiermee kunt u een werkmap instellen om de data te filteren op basis van de beveiligingsregels die in de database aanwezig zijn. U kunt bijvoorbeeld de Tableau Server-gebruikersnaam voor de huidige gebruiker doorgeven, zodat bij het laden van de weergave alleen de data worden weergegeven die specifiek zijn voor die gebruiker. Querybanden kunnen ook worden gebruikt om de prestaties te verbeteren. Wanneer u verbinding maakt met Teradata, kunt u een koppeling definiëren tussen de naam van de kenmerken die in de queryband worden doorgegeven en de bijbehorende waarden uit Tableau.

Opmerking: deze functionaliteit wordt momenteel niet ondersteund voor webauthoring.

Query banding instellen:

  1. Selecteer op de databronpagina Data > Query-banding en initiële SQL.

  2. Geef in het volgende dialoogvenster naam/waardeparen op in het bovenste tekstvak met de naam Query Banding. U kunt het vervolgkeuzemenu Invoegen gebruiken om Tableau-waarden toe te voegen. De Tableau-waarden worden in de onderstaande tabel beschreven.
    WaardeBeschrijvingVoorbeeld
    <TableauMode>De modus waarin Tableau werkt bij het genereren van query's. Deze waarde is ofwel ‘Connect’ bij het ophalen van metadata of ‘Analytical’ bij het ophalen van daadwerkelijke data.Connect of Analytical
    <LoginUser>De gebruikersnaam van de persoon die zich bij de database heeft aangemeld.jsmith
    <ServerUser>

    De aangemelde servergebruiker. Domeinnaam niet inbegrepen.

    Opmerking: ProxyUser retourneert dezelfde waarde als ServerUser. ProxyUser stelt echter imitatie in en slaat de Tableau Server-gebruiker op in de querybandparameter. Als u query-banding voor beveiligingsdoeleinden gebruikt, moet u ProxyUser gebruiken. Hiermee voorkomt u dat de zoekresultaten tussen verschillende gebruikers worden gedeeld. ServerUser mag alleen worden gebruikt voor auditdoeleinden.

    jsmith
    <ServerUserFull>

    De aangemelde servergebruiker, inclusief de domeinnaam (als de server Active Directory gebruikt).

    Opmerking: ProxyUserFull retourneert dezelfde waarde als ServerUserFull. ProxyUserFull stelt echter imitatie in en slaat de Tableau Server-gebruiker op in de querybandparameter. Als u query-banding voor beveiligingsdoeleinden gebruikt, moet u ProxyUserFull gebruiken. Hiermee voorkomt u dat de zoekresultaten tussen verschillende gebruikers worden gedeeld. ServerUserFull mag alleen worden gebruikt voor auditdoeleinden.

    domein.lan\jsmith
    <ProxyUser>

    Gebruikt bij het instellen van imitatie op de server. Biedt de gebruikersnaam van de huidige servergebruiker.

    jsmith
    <ProxyUserFull>

    Gebruikt bij het instellen van imitatie op de server. Biedt de gebruikersnaam en domeinnaam van de huidige servergebruiker.

    domein.lan\jsmith
    <TableauApp>De naam van de Tableau-toepassing.Tableau Desktop Professional of Tableau Server
    <TableauVersion>De versie van de Tableau-toepassing.6100.11.0428.0300
    <WorkbookName>De naam van de werkmap. Houd er rekening mee dat dit alleen werkt voor databronnen die in de werkmap zijn ingesloten.Financiën-Analyse

Hieronder ziet u een voorbeeld van een querybandinstructie. Dit voorbeeld geeft de gebruikersnaam door voor de huidige servergebruiker.

ApplicationName=<TableauApp>Version=<TableauVersion>ProxyUser=<ProxyUser>TableauMode=<TableauMode>

Terwijl u typt, controleert Tableau de instructie op fouten. Als de invoer geldig is, verschijnt er een groen vinkje onderaan het tekstvak.

Initiële SQL-opdrachten gebruiken

Wanneer u verbinding maakt met een Teradata-database, kunt u optioneel een SQL-opdracht opgeven die eenmalig wordt uitgevoerd bij verbinding. Zie Initiële SQL uitvoeren voor meer informatie over het toevoegen van deze opdrachten aan uw verbinding.

Opmerking: als Tableau detecteert dat de Initiële SQL-payload niet in één query kan worden geleverd, wordt geprobeerd de query op te splitsen in afzonderlijke instructies. Elke instructie moet eindigen met een puntkomma gevolgd door een teken op nieuwe regel, zonder extra tekens (zoals een spatie) ertussen. Deze vereiste is belangrijk omdat het, als er een puntkomma in een instructie staat (bijvoorbeeld in een letterlijke tekenreeks), mogelijk niet veilig is om de instructie op dat punt te splitsen. Als de Initiële SQL-code die u in Tableau opgeeft een fout retourneert en dezelfde Initiële SQL door de Teradata-databases als geldig wordt beschouwd, kan het zijn dat Tableau de query onjuist heeft gesplitst. Als dit gebeurt, probeer dan de SQL-code in Tableau handmatig opnieuw te formatteren.

 

Zie ook

 

Bedankt voor uw feedback.De feedback is verzonden. Dank u wel.